| |||
ineengrijpen; overschakelen (по телефону); samentrekken; samenvloeien; zich aaneensluiten; zich paren; zich verbinden; zich verenigen; aaneenvoegen (Veronika78); bij elkaar komen (Wieringa); corresponderen | |||
zich scharen | |||
| |||
koppelen; verenen; aaneenhechten; aaneensluiten; aaneenvoegen; aansluiten; aanvoegen; bijeendoen; bijeenvoegen; combineren; doorverbinden (по телефону); huwen; ineenyoegen; samenbrengen; samendoen; samentrekken; samenvoegen; schakelen; unieren; verbinden; verenigen; voegen; lieren (Kachalov); integreren (Aicha L.); lassen (ms.lana) | |||
amalgameren | |||
aaneensmeden | |||
| |||
copuleren |
соединяться: 7 фраз в 2 тематиках |
Загальна лексика | 6 |
Розмовна лексика | 1 |