| |||
bevelhebbend; bevelhebber; bevelvoerend | |||
| |||
aanvoeren; commanderen (кем-л., чем-л.); gezag hebben over; gezag voeren over; het bevel voeren over; het commando voeren over (над); de baas spelen |
командующий: 9 фраз в 3 тематиках |
Військовий термін | 4 |
Загальна лексика | 4 |
Освіта | 1 |