СловникиФорумКонтакти

   Російська
Google | Forvo | +
дієслово | дієслово | до фраз
бросать дієсл.наголоси
заг. aansmijten (а определённом направлении); afwennen (привычку); iets er aan geven (работу, дело и т.п.); gooien (V.Safronov); insmijten (во что-л.); inwerpen (внутрь); keilen; kieperen; kletsen; kogelen; lanceren; mikken; ploffen; prijsgeven; slingeren; smakken; smijten; toegooien (кому-л.); toekaatsen (мяч кому-л.); toesmijten (кому-л.); toewerpen (кому-л.); uitwerpen (якорь); voorwerpen (кому-л.); werpen; laten; iets laten zwemmen; gieten (ms.lana)
груб. donderen; lazeren; mieteren
розм. flikkeren
бросаться дієсл.
заг. aanschieten (op-на); afspringen op iem. (к кому-л.); afstuiven; bespringen; losstormen (op-на); nastuiven; op iem. losgaan (на кого-л.); patsen; stormen; toesteken (с ножом); toestuiven; vliegen; zich storten; zich werpen
бросать с силой дієсл.
заг. pleuren (alenushpl)
бросать: 75 фраз в 8 тематиках
Військовий термін1
Загальна лексика62
Застаріле1
Ідіоматичний вираз, фразеологізм3
Медицина1
Морський термін1
Переносний сенс3
Телефонія3