| |||
knerpen; een krak geven; kleppen; klepperen; knakken; knallen; knappen; knarpen; knetteren; kraken; krakken; kwebbelen; rammelen; ratelen; snateren; snerken; zijn snater roeren | |||
kletsen (ЛА) | |||
kakelen; kwekken | |||
| |||
afdraaien |
трещать: 6 do fraz, 4 tematyki |
Dobroduszny | 1 |
Pospolicie | 3 |
Przenośnie | 1 |
Uwłaczający | 1 |