| |||
aanpakken; achter iets komen (что-л.); beetkrijgen; begrijpen; beseffen; bevatten; inzien; opvatten; plaatsen; snappen; vatten; verstaan; zich kunnen vinden in (el.nova); begrip voor hebben (Сова); bevroeden | |||
| |||
verstaan, zich er niet uit ~ (Сова) |
понимать: 36 do fraz, 7 tematyki |
Figura retoryczna | 1 |
Grubiański | 3 |
Idiomatyczny | 3 |
Nieformalny | 4 |
Pospolicie | 21 |
Przenośnie | 3 |
Przysłowie | 1 |