ruimen

évacuer (leegscheppen van een beerput); vider (une fosse septique, leegscheppen van een beerput); aléser (opzuiveren van een geboord gat); dégorger (opzuiveren van een geboord gat); élargir (opzuiveren van een geboord gat); défoncer (opzuiveren van een geboord gat); nettoyer (une course d'eau, van een sloot)

health., anim.husb.

abattage systématique; abattage total

ruim v

ruimen adj.

ruimer adj.

industr., construct., met.

cône; fusée

mech.eng.

alésoir; entraîneur; tenon; tenon d'entraînement; débouchoir

ruim adj.

ruimers adj.

ruime markt adj.

ruim

: 90 phrases in 26 subjects

Agriculture	8
Coal	3
Commerce	1
Communications	1
Construction	1
Economics	6
Education	1
Environment	2
Finances	6
Fish farming pisciculture	2
General	15
Industry	1
Information technology	1
Insurance	1
Law	3
Life sciences	1
Marketing	1
Mechanic engineering	14
Medical	3
Metallurgy	4
Mineral products	1
Natural sciences	2
Pharmacy and pharmacology	1
Statistics	2
Transport	8
Work flow	1


freesmachine
industr. construct.	moulurière; raineuse; machine à fendre
industr. construct. mech.eng.	arbre de machine à moulurer
mech.eng.	toupie
met.	fraiseuse; machine à fraiser
transp.	fraiseuse de sol; pulvimixer