-protocol-identifier abbr. | |
commun. IT | protocolidentificatie van een laag; protocolidentificator van een laag; protocolidentifier van een laag; -protocolidentificatie |
layer abbr. | |
agric. | leghen; legkip; afleggen |
chem. | glazuurfilm |
comp., MS | laag |
construct. | zate |
life.sc. | laag |
life.sc. agric. | aflegger; marcotte; zinkeling |
| |||
protocolidentificatie van een laag; protocolidentificator van een laag; protocolidentifier van een laag; N-protocolidentificatie n | |||
English thesaurus | |||
| |||
PID (governing connection types) |
protocol identifier : 18 phrases in 1 subject |
Communications | 18 |