 |
| |||
| komen opzetten; met iets op de proppen komen; opdagen; opduiken; oprijzen; opstaan; opwellen; rijzen; te voorschijn komen; verschijnen; voorkomen; zich vertonen; de kop opsteken (Krolik); blauwen (alenushpl); opdoemen (alenushpl); optreden (kolyan3x); ontstaan (I. Havkin); opdraven (tet-a-tet) | |||
| |||
| bus: uit de bus komen (Сова) | |||
| |||
| op de proppen komen (juliab.copyright) | |||
| появляться: 3 phrases in 2 subjects |
| General | 2 |
| Informal | 1 |