| |||
angstig; beducht; bevreesd; ontsteld; ontzet; verslagen; schrikken (nadlys) | |||
| |||
doen schrikken; ontzetten; opschrikken; verschrikken | |||
van stuk brengen (Сова) | |||
| |||
opschrikken; schrikken (voor-чего-л.); verschrikken | |||
verschieten (Сова) | |||
terugdeinzen (voor-чего-л., кого-л.) |
испуганный: 8 phrases in 3 subjects |
General | 5 |
Idiomatic | 1 |
Informal | 2 |