DictionaryForumContacts

   English
Google | Forvo | +
noun | verb | adjective | to phrases
brace [breɪs] n
construct. boorhouder m; schoorlat (for putting in a perpendicular position)
hydraul. stempel m
industr., construct. kreupele stijl
ling. Partituurhaak m
med. arcus n; boog m; kromming f
to brace n
transp., construct. aanbrengen van verstijvingen
braces v
construct. draagkabels
cultur., commun. accolades
industr., construct. bretels
braces not of metal, for handling loads v
gen. hijsbanden, niet van metaal, voor het verladen van vracht
brace [breɪs] adj.
gen. singelband
commun. strikje
construct. windverband
industr., construct. schoor
IT, dat.proc. accolade
mech.eng. schaar; tegenhoudersteun; versterking; beslag; booromslag
med. tandbeugel; steunapparaat
transp. spin; afstandhouder; draad voor zijwaarte aftrek; pijp voor zijwaartse aftrek
transp., construct. dwarshout
to brace adj.
transp. schoren
transp., construct. afstijven; stutten; verstijven
transp., environ., chem. beladen; stuwen; vastzetten; verstouwen
 English thesaurus
BRACE [breɪs] abbr.
abbr., mil. Base Resource and Capability Estimator
brace: 62 phrases in 10 subjects
Agriculture1
Construction18
Cultural studies1
General6
Industry3
Materials science2
Measuring instruments1
Mechanic engineering5
Medical1
Transport24