 |
| |||
| bewijs n vs adj-no; staving; waarmaking f; getuigenis n; aantoning f; adstructie; substantiëring m; corroboratie f; blijk n; proeve f; wisk. demonstratie; attestatie f; certificatie f; certificering f; bevestiging f; bewijzen n; aantonen; tonen m; demonstreren; adstrueren; getuigen (van); blijk geven (van); een bewijs zijn van; het bewijs leveren (dat); getuigenis afleggen (van); tot getuigenis strekken (van); hard maken; staven f; substantiëren; corroboreren; verifiëren; waarmaken n; bewaarheiden; van gronden voorzien; i.h.b. prouveren (voor); attesteren; officieel verklaren; certificeren; certifiëren; bevestigen | |||