DictionaryForumContacts

   Dutch German
Google | Forvo | +
vissen
 Vissen
relig. Fische
 vis
econ. Fisch
environ. Fischbestand
fish.farm. Fisch
 vissen
gen. Fische
econ. agric. fischen
life.sc. Fische
mining. oil Fangen; Fischarbeit; Metallteilefischen
| door
 doordrenken
agric. construct. durchtränken
| het
 heden
law am heutigen Tage.....
| hengelsnoer
 hengelsnoer
agric. Angelleine
| op
 opbrengen
chem. met. auftragen
| het
 heden
law am heutigen Tage.....
| water
 water
econ. Wasser
| heen en weer
 heen-en weergaan
met. Reversiervorgang
| te
 testeren
law testamentarisch verfügen
| bewegen
 bewegen
mech.eng. schalten

to phrases
vissen v
econ., agric. fischen
life.sc. Fische (Pisces)
mining., oil Fangen; Fischarbeit; Metallteilefischen
vis v
account. Fische
econ. Fisch
life.sc., fish.farm. Fisch (Pisces); Flossenfisch (Pisces)
vissen levend v
gen. Fische lebend
Vissen v
relig. Fische (Pisces)
visbestand v
environ. Fischbestand
vissend v
fish.farm. auf Fang
vis niet levend v
fish.farm. Fisch nicht lebend
 Dutch thesaurus
vis v
fish.farm. toplo marinirana riba
VIS abbr.
abbr., law Verificatie Informatie Systeem (ulkomaalainen)
vissen: 261 phrases in 23 subjects
Agriculture32
Commerce1
Economy3
Environment14
Finances1
Fish farming pisciculture122
General11
Health care2
Hobbies and pastimes1
Ichthyology15
Law5
Life sciences2
Marketing1
Medical1
Mineral products1
Municipal planning1
Natural resourses and wildlife conservation2
Natural sciences21
Patents20
Statistics1
Technology1
Transport2
Zoology1