DictionaryForumContacts

   Dutch
Google | Forvo | +
verb | adjective | to phrases
ruimen v
construct. entleeren (eine Abortgrube, leegscheppen van een beerput); aufreiben (opzuiveren van een geboord gat); ausräumen (opzuiveren van een geboord gat); aufräumen (opzuiveren van een geboord gat); reinigen (einen Graben, van een sloot)
mech.eng. aufweiten
met. nachbohren
ruim adj.
agric., construct. geräumig
transp. Laderaum; Raum; Frachtraum
ruimen adj.
agric. Keulung
health., nat.res. Sanitätsschlachtung
hobby, transp. raumender Wind
industr., construct. Reiben
mech.eng. Aufreiben; Ausbohren; Ausreiben; Nachreiben; aufdornen
met. aufreiben; ausdrehen; hohlbohren
met., mech.eng. Ausdrehen; Kalibrierräumen; Schaben
ruimer adj.
industr., construct., met. Auftreiber; Dorn; Konus
mech.eng. Reibahle; Austrieblappen; Räumwerkzeug
ruime markt adj.
fin. fluessig; offen; umfangreich
ruimers adj.
gen. Reibahlen
ruim: 92 phrases in 26 subjects
Agriculture5
Coal5
Commerce1
Communications1
Construction1
Criminal law1
Economy5
Environment2
Finances7
Fish farming pisciculture1
General16
Industry1
Information technology1
Insurance1
Law5
Life sciences1
Linguistics1
Marketing1
Mechanic engineering13
Medical3
Metallurgy6
Mineral products1
Natural sciences3
Statistics2
Transport7
Work flow1