справляться | |
gen. | aanvragen; afdoen; bolwerken; naslaan; navraag naar doen; navragen |
малое | |
gen. | klein |
нужда | |
gen. | miserie |
| |||
aanvragen; afdoen; bolwerken; naslaan; navraag naar iem. doen; navragen; nazien (где-л.); uitkomen (met-c); bevragen (пани Катарина); aankunnen (arini); zich redden (Сова); hanteren (Сова) | |||
| |||
vieren |
справлять: 4 phrases in 1 subject |
General | 4 |