особенно | |
gen. | bepaaldelijk; bij uitstek; bijzonder |
особенного | |
gen. | bijzonders |
специфичный | |
gen. | specifiek |
| |||
bepaaldelijk; bij uitstek; bijzonder; bovenal; extra; hogelijk; inzonderheid; met name; vooral; voornamelijk; bijster (ЛА); in het bijzonder (alenushpl); mn (met name Julia_Tim); m.n. (Julia_Tim) | |||
| |||
bijzonder; eigen; extra; speciaal; specifiek; uitzonderlijk; onalledaags (Aicha L.) | |||
| |||
bijzonders (niets bijzonders - ничего особенного Vita_may) | |||
Russian thesaurus | |||
| |||
см. единичное, особенное и всеобщее Большой Энциклопедический словарь |
особенный: 15 phrases in 2 subjects |
General | 14 |
Idiomatic | 1 |