DictionaryForumContacts

   English Dutch
Google | Forvo | +
sticking
 stick
mech.eng. beitelpunt
 sticking
gen. vergroeiing
antenn. vasthouden n van het beeld
chem. el. blijven vastzitten van de kookskoek; vastlopen van de kookskoek
commun. inbranden
industr. construct. met. kleven; plakken
med. adhesie
met. mech.eng. kleven van het gietstuk in de vorm
| property
 property
comp., MS eigenschap

noun | verb | adjective | to phrases
sticking ['stɪkɪŋ] n
gen. vergroeiing f
med. adhesie f
stick [stɪk] v
astronaut., transp. stuurknuppel
health. staf
hobby, transp., avia. groep
mech.eng. beitelpunt; stokje
social.sc. stickie
to stick v
gen. vastlopen; klemlopen
earth.sc., transp. kleven
nat.sc., agric. steken
sticking ['stɪkɪŋ] adj.
antenn. vasthouden n van het beeld
chem., el. blijven vastzitten van de kookskoek; vastlopen van de kookskoek
commun. inbranden
industr., construct., met. kleven; plakken
met., mech.eng. kleven van het gietstuk in de vorm
nat.sc., agric. steken
sticking: 141 phrases in 24 subjects
Agriculture11
Antennas and waveguides1
Astronautics1
Coal4
Communications8
Construction4
Earth sciences9
Electronics3
Fish farming pisciculture2
Food industry1
General23
Health care2
Human rights activism1
Immigration and citizenship2
Industry17
Labor law1
Law1
Life sciences1
Materials science4
Mechanic engineering16
Medical9
Metallurgy6
Transport13
Zoology1