DictionaryForumContacts

   English
Terms for subject Construction containing to | all forms | exact matches only
EnglishDutch
anchor of wood to a land tiegrondhout
anchor, perpendicular to the joistsstrijkanker
breakwater parallel to the strandkrib (oever)
breakwater parallel to the strandstrekdam
crack due to contractionkrimpbarst
crack due to contractionkrimpscheur
easy to spreaduitstrijkbaarheid (verf)
fan, screen to a scaffoldvalscherm (steigerbouw)
lean to roof, saw tooth roofzaagdak
lean to roof, saw tooth roofsheddak
measured out to outbuitenwerks gemeten
pent roof, lean-to roof, mono-pitch roofafdak
pent roof, lean-to roof, mono-pitch rooflessenaardak
Protocol drawn up on the basis of Article 43 of the Convention on the establishment of a European Police Office Europol Convention amending Article 2 and the Annex to that ConventionProtocol opgesteld op grond van artikel 43, lid 1, van de Overeenkomst tot oprichting van een Europese Politiedienst Europol-overeenkomst, tot wijziging van artikel 2 en de bijlage bij die overeenkomst
saw tooth roof, square-to roofsheddak
saw tooth roof, square-to roofzaagdak
steel frame to support the hood of a kitchen chimneyboezemraam
strut brace to prevent rackingschrankschoor
to acidifyverzuren
to adjoinbelenden
to adjuststellen
to adjustverbeteren
to adjustverstellen
to adjustbijsnuiten
to assemblevergaren
to assortsorteren
to attach at the hookaan de haak slaan (hijsen)
to balance the steps, dancing stepsverdrijven (van traptreden)
to become darkernadonkeren (coat of paint, van een verflaag)
to become skewtrekken
to become skewscheluw worden
to become stiffopstijven
to begin to sawinzagen
to bindaansjorren
to blastopblazen
to bore outopboren
to bore outuitboren
to bore the groundsonderen
to bring to the sight levelzichten
to bring to the sight levelonder zicht brengen
to broachruimen (opzuiveren van een geboord gat)
to broach ashlarprikken (natuursteen)
to bubble upopwellen van grondwater (ground water)
to buildbouwen
to buildinrichten
to buildaanleggen
to build for the market, speculative buildingbouwspeculatie
to build upmetselen
to calibrateijken
to cart groundkruien (grond -)
to carveuitbikken
to caulkkalefaten
to caulkbreeuwen
to caulk a riveted jointkoken (van naden)
to cementcementeren
to chalkafgeven (verf, witsel)
to charfrijnen
to charscharreren
to cleanschoonmaken
to cleanruimen (a ditch, van een sloot)
to cleanzuiveren
to clean from mortarafbikken
to clean from rustontroesten
to clean from rustroestvrij maken
to clean the ditchesopschonen (van sloten)
to clearklaren
to clear awayopbergen
to clear awaybergen
to cleavekloven
to cleavesplijten
to cleaveklieven
to cleavespalken (of spalten, germanisme)
to clinchomstuiken (a nail)
to close a vaultdichtkluizen
to close a vaultsluiten (van gewelven)
to coagulateverharden
to coagulatehard worden
to coagulatestollen
to coagulatestremmen (van verven)
to congealverharden
to congealhard worden
to congealstollen
to congealstremmen (van verven)
to connect with boltsaanbouten
to convert wood into stuffopsnijden
to countermould, reverse mouldingcontramallen
to countermould, reverse mouldingkontermallen
to crackscheuren (van hout enz.)
to cramvolstoppen
to crawlzakken
to createscheppen (kunstwerken)
to creepkruipen (beton etc.)
to crumbleafkalven (van grond)
to crumble the earthscherven (van grond)
to cuthouwen (stone or trees)
to cutsteen, bomen vellen (stone or trees, bomen)
to cutgaten slaan
to cutinkorten
to cutafzagen
to cuthout: afkorten
to cutsnijden
to cut a board in thinner boardsopsnijden
to cut downvellen (van bomen)
to cut downrooien
to cut down the supply of air to the fire of a kilnsmoren (stoken met reducerend vuur)
to cut offafzagen
to cut offinkorten
to cut offafkorten (hout)
to cut off the cantveiling
to cut off the cantafsnuiten stuk hout v. snuiten
to cut outuitschakelen
to cut thread screwsdraadsnijden
to cut sheets, sheet cuttingplaatsnijden
to cut stuffbewerken van hout
to cut the heads of wooden nailsdoppen (toognagels)
to cut the valley hip tilesgelijkhakken van pannen (enz.)
to cut the valley hip tilesscheren
to cut with a fusing burnerdoorsmelten van metalen platen
to cut with a fusing burnersnijden
to cut woodbewerken van hout
to decarburateontkolen
to decompose, resolution of forcesontbinden van krachten
to deepenuitdiepen
to detaildetailleren
to developneerslaan
to developuitslaan
to developontwikkelen
to digspitten
to dig awayontgraving (van grond)
to dig offafgraven
to diluteaanlengen
to dismantleontkisten
to dismantleontmantelen
to do field workopmeten van land
to do field worklandmeten
to dog a flooraandrijven (vloeren)
to dotstippelen
to draftfrijnen
to draftscharreren
to drainuitwateren
to drain offlozen
to drawtekenen
to draw an ellipse by perpendicularstermijning
to draw the stretch-outontwikkelen
to draw the stretch-outuitslaan
to dredgeuitbaggeren
to drill to exact sizeopboren
to driveaandrijven
to drive ininheien
to drive inindrijven (a nail or a wedge, wig, spijker, etc.)
to drive inaandrijven
to drop a perpendicularneerlaten van een loodlijn
to droveprikken (natuursteen)
to drownverzuipen (mortar)
to dubafdisselen
to dubrechtkanten
to dubkantrechten
to edgeafschuinen
to embellishopwerken van tekeningen
to emptyruimen (leegscheppen van een beerput)
to enamelverlakken
to enamelbelakken
to enamellakken
to encaseomtimmeren
to encircle with pile plankingomheiing (met damwand)
to enlarge holesopruimen
to eveneffenen
to evenvlak of glad maken
to evenstrijken
to evenslechten
to evenvlakken
to even the soilslechten (uit elkaar strooien)
to extendstrekken
to facebeklamping in steen
to fadeverbleken
to fall in decaymolmen
to fall in decayvermolmen
to fell a treevellen (van bomen)
to fell a treerooien
to fenceafrasteren (terrein)
to fendklieven
to fendkloven
to flatteneffenen
to flattenstrijken
to flattenvlak of glad maken
to flattenslechten
to flattenvlakken
to flatten with puttyplamuren
to foilverfoeliën
to foldfelsen
to forgesmeden
to formvormen
to foundstichten
to foundfunderen
to free from resinontharsen (vóór het beitsen)
to freezeverstijven
to freeze upopvriezen
to gaugeijken
to get chalkyuitteren (said of paint, van verfwerk)
to get the air-bubble between the marksinspelen van de bel
to gildvergulden
to grindslijpen
to groovecanneleren
to groove-and-tongueploegen (timm.)
to hardenharden
to haulhalen
to help the masonopperen
to hewbeslaan (hout)
to hingeinhangen
to hingeafhangen (a door)
to hogg, cambering, draw boringopsluiten
to hogg, cambering, draw boringtogen
to inbowoverwelven
to japanteren
to join with pinstogen
to join with pinsopsluiten
to join with rivetsaanklinken
to jointvoegen
to jointvergaren
to joint flat, flat pointingplatvol voegen
to keep the perpsovereenkomen
to keep the perpsgelijkwerken
to keep the perpsstroken
to killdoodbranden van kalk
to lacquerbelakken
to lacquerverlakken
to lacquerlakken
to leadverloden
to let go the colourafgeven (verf, witsel)
to let intoinlaten
to lift with a jackopvijzelen
to lift with a jackd.m.v. een schroef omhoog brengen
to lift with a jackopschroeven
to limitafbakenen
to limitafpalen (terrein)
to listrechtkanten
to listafdisselen
to listkantrechten
to loamlemen
to lose colourverbleken
to magnifyvergroten (a drawing, van een tekening)
to makebouwen
to make a cellar under a buildingonderkelderen
to make a cupsouvereinen
to make goodverbeteren
to make goodbijsnuiten
to make clay leanmageren (van klei)
to make the basket work of a mattressbetuinen
to make the basket work of a mattressbevlechten
to markmerken
to mark offafbakenen
to mark offafpalen (terrein)
to mark outmerken
to mark with the sawinzagen
to matchparen
to mendbijsnuiten
to mend the paintingbijschilderen
to modelmodelleren
to modelboetseren
to mufflemoffelen
to nidgestokken (natuursteen)
to notchinkrozen
to notchkrozen
to offerinschrijven
to open outopruimen
to overburn limedoodbranden van kalk
to pack upondervangen
to pack upstoppen
to pack uponderstoppen
to pack up a wallondermetselen
to paintverven
to paintschilderen
to paint the frames in the meantime downin ’t gelijk werken (schilderen)
to paint to an endoververven (afschilderen)
to pairparen
to pastelijmen
to pasteplakken (met lijm e.d.)
to perforatestansen (germanisme)
to perforateponsen
to picketafbakenen
to picketafpalen (terrein)
to planeschaven
to plantmonteren
to plantmontage
to plotuitzetten (van een boog op het terrein)
to plumbloden
to plumbafloden
to polishpolitoeren (with liquid)
to polishzoeten
to polishgladstrijken
to polishopzoeten
to polishpolijsten
to polish a metallic surfaceopzoeten
to practiseinrichten
to practisebouwen
to practiseaanleggen
to practise to practiceuitoefenen (US, van een vak)
to prepareaanmengen
to prepareaanmaken
to primegronden (paint)
to processverwerken van materiaal
to pump outwater naar buiten slaan (the water of a polder)
to purifyschoonmaken
to purifyzuiveren
to raftvlotten (wood)
to raftaanvlotten (wood, hout per vlot laten afdrijven)
to rain throughdoorregenen
to raiseopwerken (said of a peg, van toognagels)
to reamruimen (opzuiveren van een geboord gat)
to rebateneerslaan
to rebateuitslaan
to rebateontwikkelen
to reboreuitboren
to reboreopboren
to rebuildverbouwen
to rebuildombouwen (German)
to recoatoververven (afschilderen)
to renderpleisteren
to render plasteruitrapen (the first coat)
to renderafpleisteren
to renderstukadoren
to reverseverkroppen
to reversekroppen
to riddleziften
to riddlezeven
to rideblaffen (riding pantiles, gapen van dakpannen)
to ridedoorhangen (said of a door, bij deuren)
to ringhet ringen van bomen
to rinsedoorspoelen
to ripdoorschulpen
to ripschulpen (overlangs doorzagen)
to rivetklinken
to rivet togetheraanklinken
to roastroosten
to roofbekappen
to saponifyverzepen
to sawzagen
to saw in the lengthsnijden
to saw in the lengthoverlangs doorzagen van hout
to saw in the lengthschulpen (overlangs doorzagen)
to saw intoinzagen
to saw lengthwisedoorschulpen
to saw offafzagen
to saw offinkorten
to saw offhout: afkorten
to scaffoldbesteigeren
to scaleafbladderen
to scale offafboeren (natuursteen)
to scale offverschilferen
to scale offboeren (at the corners)
to scarfhout lassen (wood)
to scoreafschrijven
to scrape outruimen (opzuiveren van een geboord gat)
to screw onmoeren aanzetten
to screw upopschroeven. (d.m.v. schroeven bevestigen)
to season clay in winterrotten (van kleislib)
to season lime mortarrotten van kalkmortels
to seizesjorren
to set a sawzetten der zaag
to set outafpalen (terrein)
to set outafbakenen
to set outuitbakenen
to set out archesuitzetten (van een boog op het terrein)
to set tilestegelzetten
to set up profiles, sticking woodprofileren
to sharpenwetten
to sharpenslijpen
to sharpen a pileaanpunten (van een paal, een potlood)
to shatterverbrijzelen
to shootopzoeten
to shootopschaven
to shootstrijken
to shoulder a tenonmenageren
to sieveziften
to sievezeven
to siftziften
to siftzeven
to sink a wellzinken van een put
to sintersenteren
to sinterklinkeren
to sintersinteren
to skimafwerken (werkstuk voltooien)
to skim with mortarafkwasten (metselwerk)
to slackblussen
to slacklessen
to slack limelessen van kalk
to slack limeblussen van kalk
to slack limekalkblussen
to slack wetnatblussen
to slakeblussen
to slakelessen
to slake limelessen van kalk
to slake limeblussen van kalk
to slake limekalkblussen
to sort outsorteren
to spanspannen
to span the walling threadbelijnen (spannen van metseldraad)
to spatter paintspatten (versieringstechniek)
to specklestippelen
to spintouwslaan
to spinslaan
to splicesplitsen
to splitsplitsen
to splitsplijten
to splitkloven
to splitscheuren (van hout enz.)
to split and keep openedspalken (of spalten, germanisme)
to split bricksschalen of schiften van baksteen
to springopblazen
to square timberkanten
to square woodbeslaan (hout)
to squeezeinknijpen
to squeeze jointsaandrijven (vloeren)
to stake outafbakenen
to stake outafpalen (terrein)
to stamponderstoppen
to stampstoppen
to steamsmoken
to steamstomen
to steamsmoren
to steeproten
to stilestileren
to straightenstrijken
to straightenvlak of glad maken
to straighteneffenen
to straightenslechten
to straightenvlakken
to stretchstrekken
to stretch outneerslaan
to stretch outuitslaan
to stretch outontwikkelen
to stripdemonteren
to stripafbijten (roest, verf)
to strip off the bursonthaarden
to stuffvolstoppen
to stuffaanstoppen (with glazier’s putty, van ruiten)
to stuff roof tiles with strawpannen dokken
to survey landopmeten van land
to survey landlandmeten
to sweep sand into the jointsinvegen
to sweep the chimneyschoorsteenvegen
to switch offuitschakelen
to tackaanspijkeren (met een hechtnagel)
to take downamoveren
to take downslechten
to take downslopen
to take the levelwaterpassen
to take the levelnivellrene
to take to piecesdemonteren
to take up, taking upopneming
to take up, taking upopnemen
to tampheien
to tapdraadsnijden
to tar, tarringteren
to tar with coaltarkoolteren
to testkeuren
to thrawtrekken
to thrawscheluw worden
to throw holesgaten slaan
to tightendichten
to timbertimmeren
to tin ironvertinnen van ijzer
to tracetraceren
to tracecalqueren
to trace on the siteafbakenen
to trace on the siteafpalen (terrein)
to trickle throughdoorslaan (regen door muren)
to trickle throughdoorsijpelen
to twistverbuigen
to twisttorsen
to twisttouwslaan (a rope)
to twistslaan (a rope)
to unbuttonamoveren (a rivetted steel frame)
to unbuttonslechten (a rivetted steel frame)
to unbuttonslopen (a rivetted steel frame)
to undercoatovergronden
to un-rustroestvrij maken
to un-rustontroesten
to upholsterstofferen
to vitrifyverglazen
to warpscheluw worden
to warptrekken
to warpwerken (said of wood, van hout)
to washschoonmaken
to washzuiveren
to wash a drawingaquarelleren
to wash a drawingwassen
to wash clayslibben (klei)
to wash sand into the jointsinwassen
to water the woodwateren van hout
to waxwassen (bestrijken met was)
to weakenverzwakken
to wear outslijten
to wheel groundkruien (grond -)
to wringverkroppen (iron)
to wringkroppen (iron)
to write offafschrijven
toothing plane, v -to toothe 4835tandschaaf
wall arch to a vaultmuraalboog
wall arch to a vaultschildboog
Showing first 500 phrases