Terms containing присутствие

Subject	Russian	Dutch
gen.	в еe присутствии	in haar bijzijn (Родриго)
gen.	в его присутствии	in zijn bijzijn (Родриго)
gen.	в присутствии	in het aangezicht van
gen.	в присутствии	ten aanschouwen van (Сова)
gen.	в присутствии	ten overstaan van (Сова)
gen.	в присутствии	in het bijzijn van (Wif)
gen.	в присутствии кого-то	ten overstaan van (Только в словосочетании: ten overstaan van Julia T.)
gen.	в присутствии	ten aanhoren van (кого-л.)
gen.	в присутствии	in bijzijn van (кого-л.)
comp., MS	зависимость присутствия	afhankelijkheid op basis van gebruik
gen.	заявлять о своём присутствии	zich melden
comp., MS	значок присутствия	aanwezigheidspictogram
gen.	иметь присутствие духа	tegenwoordigheid van geest bezitten
comp., MS	интерфейс физического присутствия	fysieke-aanwezigheidsinterface
comp., MS	несколько точек присутствия	meerdere aanwezigheidspunten
gen.	плата за присутствие на собрании сессии	presentiegeld
gen.	потерять присутствие духа	de moed laten zinken
gen.	потерять присутствие духа	de moed verliezen
gen.	потерять присутствие духа	de moed opgeven
gen.	присутствие духа	tegenwoordigheid van geest
gen.	присутствие духа	moed
comp., MS	расширенные возможности присутствия	verbeterde aanwezigheidsfunctie
comp., MS	сведения о присутствии в записной книжке	Aanwezigheid voor notitieblok
comp., MS	состояние присутствия	aanwezigheidsstatus
comp., MS	Состояние присутствия неизвестно	Aanwezigheid onbekend
gen.	Ты начинаешь терять присутствие духа.	Je moed begint je in je schoenen te zakken. (alenushpl)
gen.	шептание в присутствии других	apartje