Terms containing привычка

Subject	Russian	Dutch
gen.	верный своей привычке	gewoontegetrouw (Сова)
cook.	вкусовые привычки,вкусовые пристрастия	eetgewoonten (jazzmak)
gen.	вопреки своей привычке	tegen zijn gewoonte
med.	вредные привычки	problematisch middelengebruik (Wif)
gen.	дурацкая привычка	zotte gewoonte
gen.	дурная привычка	hebbelijkheid (Vos)
gen.	дурная привычка	onhebbelijke gewoonte (oxiarh)
gen.	дурная привычка	ondeugd
idiom.	иметь дурную привычку делать	een handje van iets weg hebben (juliab.copyright)
idiom.	иметь дурную привычку делать	er een handje van weg hebben (juliab.copyright)
idiom.	иметь дурную привычку что-л. делать	een handje weg hebben van (juliab.copyright)
gen.	иметь привычку	een handje hebben van (обыкн. дурную)
gen.	иметь привычку	gewend zijn
gen.	иметь привычку	plegen
gen.	иметь привычку	de gewoonte hebben
gen.	оставлять привычку	een gewoonte afleggen
gen.	по привычке	als naar gewoonte
gen.	по привычке	zoals de gewoonte is
gen.	по привычке	volgens gewoonte
gen.	по привычке	gewoontegetrouw (Сова)
gen.	привычка вмешиваться в чужие дела	bemoeizucht
saying.	привычка-вторая натура	de gewoonte is een tweede natuur
gen.	приобрести деревенские привычки	verboeren
gen.	приобрести мещанские привычки	verburgerlijken
gen.	приобретать привычку	tot een gewoonte vervallen
gen.	приобретать привычку	een gewoonte aannemen
gen.	следовать привычке	de oude sleur volgen
gen.	человек привычки	gewoontedier (Lichtgestalt)