DictionaryForumContacts

Morphology analysis
uitvoer (562) | Noun, masculine
uitvoer singular singular
uitvoeren plural plural
uitvoer | Adjective
uitvoer
uitvoere
uitvoerer
uitvoerers
uitvoerere
uitvoerst
uitvoerste
uitvoeren
uitvaren (2420) | Verb
1 uitvaren
2 uitvarend
3 uitvaren
4 uitvaar
5 uitvaart
6 uitvaart
7 uitvaren
8 uitvaren
9 uitvaren
10 uitvaren
11 uitvaren
12 uitvaren
13 uitvaren
14 uitvaren
15 uitvaren
16 uitvoer
17 uitvoer
18 uitvoer
19 uitvoeren
20 uitvoeren
21 uitvoeren
22 uitvaren
23 uitvaren
24 uitvaren
25 uitvaren
26 uitvaren
27 uitvaren
28 uitvaren
29 uitvaren
30 uitvaren
31 uitvaren
32 uitvaren
33 uitvaren
34 uitvaren
35 uitvaren
36 uitvaren
37 uitvaren
38 uitvaren
39 uitvaren
40 uitvaren
41 uitvaren
42 uitvaren
43 uitvaren
44 uitvaren
45 uitvaren
46 uitvaren
47 uitvaren
48 uitvaren
49 uitvaren
50 uitvaren
51 uitvaren
52 uitvaar
uitvoeren (2161) | Verb
1 uitvoeren
2 uitvoerend
3 uitgevoerd
4 uit
5 uit
6 uit
7 uit
8 uit
9 uit
10 uitgevoerd
11 uitgevoerd
12 uitgevoerd
13 uitgevoerd
14 uitgevoerd
15 uitgevoerd
16 uit
17 uit
18 uit
19 uit
20 uit
21 uit
22 uitgevoerd
23 uitgevoerd
24 uitgevoerd
25 uitgevoerd
26 uitgevoerd
27 uitgevoerd
28 uitvoeren
29 uitvoeren
30 uitvoeren
31 uitvoeren
32 uitvoeren
33 uitvoeren
34 uitgevoerd
35 uitgevoerd
36 uitgevoerd
37 uitgevoerd
38 uitgevoerd
39 uitgevoerd
40 uitvoeren
41 uitvoeren
42 uitvoeren
43 uitvoeren
44 uitvoeren
45 uitvoeren
46 uitgevoerd
47 uitgevoerd
48 uitgevoerd
49 uitgevoerd
50 uitgevoerd
51 uitgevoerd
52 uit