1	oproepennen
2	oproepennend
3	oproepend
4	oproepen
5	oproepent
6	oproepent
7	oproepennen
8	oproepennen
9	oproepennen
10	oproepend
11	oproepend
12	oproepend
13	oproepend
14	oproepend
15	oproepend
16	oproepende
17	oproepende
18	oproepende
19	oproependen
20	oproependen
21	oproependen
22	oproepend
23	oproepend
24	oproepend
25	oproepend
26	oproepend
27	oproepend
28	oproepennen
29	oproepennen
30	oproepennen
31	oproepennen
32	oproepennen
33	oproepennen
34	oproepend
35	oproepend
36	oproepend
37	oproepend
38	oproepend
39	oproepend
40	oproepennen
41	oproepennen
42	oproepennen
43	oproepennen
44	oproepennen
45	oproepennen
46	oproepend
47	oproepend
48	oproepend
49	oproepend
50	oproepend
51	oproepend
52	oproepen

	oproep	singular	singular
	oproepen	plural	plural

1	oproepen
2	oproepend
3	opgeroepen
4	op
5	op
6	op
7	op
8	op
9	op
10	opgeroepen
11	opgeroepen
12	opgeroepen
13	opgeroepen
14	opgeroepen
15	opgeroepen
16	op
17	op
18	op
19	op
20	op
21	op
22	opgeroepen
23	opgeroepen
24	opgeroepen
25	opgeroepen
26	opgeroepen
27	opgeroepen
28	oproepen
29	oproepen
30	oproepen
31	oproepen
32	oproepen
33	oproepen
34	opgeroepen
35	opgeroepen
36	opgeroepen
37	opgeroepen
38	opgeroepen
39	opgeroepen
40	oproepen
41	oproepen
42	oproepen
43	oproepen
44	oproepen
45	oproepen
46	opgeroepen
47	opgeroepen
48	opgeroepen
49	opgeroepen
50	opgeroepen
51	opgeroepen
52	op