DictionaryForumContacts

Morphology analysis
inwonen (6) | Verb
1 inwonen
2 inwonend
3 ingewoond
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingewoond
11 ingewoond
12 ingewoond
13 ingewoond
14 ingewoond
15 ingewoond
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingewoond
23 ingewoond
24 ingewoond
25 ingewoond
26 ingewoond
27 ingewoond
28 inwonen
29 inwonen
30 inwonen
31 inwonen
32 inwonen
33 inwonen
34 ingewoond
35 ingewoond
36 ingewoond
37 ingewoond
38 ingewoond
39 ingewoond
40 inwonen
41 inwonen
42 inwonen
43 inwonen
44 inwonen
45 inwonen
46 ingewoond
47 ingewoond
48 ingewoond
49 ingewoond
50 ingewoond
51 ingewoond
52 in