DictionaryForumContacts

Morphology analysis
indruk (189) | Noun, masculine
indruk singular singular
indrukken plural plural
indrukken (4) | Verb
1 indrukken
2 indrukkend
3 geindrukt
4 indruk
5 indrukt
6 indrukt
7 indrukken
8 indrukken
9 indrukken
10 geindrukt
11 geindrukt
12 geindrukt
13 geindrukt
14 geindrukt
15 geindrukt
16 indrukte
17 indrukte
18 indrukte
19 indrukten
20 indrukten
21 indrukten
22 geindrukt
23 geindrukt
24 geindrukt
25 geindrukt
26 geindrukt
27 geindrukt
28 indrukken
29 indrukken
30 indrukken
31 indrukken
32 indrukken
33 indrukken
34 geindrukt
35 geindrukt
36 geindrukt
37 geindrukt
38 geindrukt
39 geindrukt
40 indrukken
41 indrukken
42 indrukken
43 indrukken
44 indrukken
45 indrukken
46 geindrukt
47 geindrukt
48 geindrukt
49 geindrukt
50 geindrukt
51 geindrukt
52 indruk
indrukken (109) | Verb
1 indrukken
2 indrukkend
3 ingedrukt
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedrukt
11 ingedrukt
12 ingedrukt
13 ingedrukt
14 ingedrukt
15 ingedrukt
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedrukt
23 ingedrukt
24 ingedrukt
25 ingedrukt
26 ingedrukt
27 ingedrukt
28 indrukken
29 indrukken
30 indrukken
31 indrukken
32 indrukken
33 indrukken
34 ingedrukt
35 ingedrukt
36 ingedrukt
37 ingedrukt
38 ingedrukt
39 ingedrukt
40 indrukken
41 indrukken
42 indrukken
43 indrukken
44 indrukken
45 indrukken
46 ingedrukt
47 ingedrukt
48 ingedrukt
49 ingedrukt
50 ingedrukt
51 ingedrukt
52 in