DictionaryForumContacts

Morphology analysis
droogte (118) | Noun, feminine
droogte singular singular
droogsen (157) | Verb
1 aandroogsen
2 aandroogsend
3 aangedroogt
4 droog
5 droogt
6 droogt
7 droogsen
8 droogsen
9 droogsen
10 aangedroogt
11 aangedroogt
12 aangedroogt
13 aangedroogt
14 aangedroogt
15 aangedroogt
16 droogte
17 droogte
18 droogte
19 droogten
20 droogten
21 droogten
22 aangedroogt
23 aangedroogt
24 aangedroogt
25 aangedroogt
26 aangedroogt
27 aangedroogt
28 aandroogsen
29 aandroogsen
30 aandroogsen
31 aandroogsen
32 aandroogsen
33 aandroogsen
34 aangedroogt
35 aangedroogt
36 aangedroogt
37 aangedroogt
38 aangedroogt
39 aangedroogt
40 aandroogsen
41 aandroogsen
42 aandroogsen
43 aandroogsen
44 aandroogsen
45 aandroogsen
46 aangedroogt
47 aangedroogt
48 aangedroogt
49 aangedroogt
50 aangedroogt
51 aangedroogt
52 droog
droogken | Verb
1 aandroogken
2 aandroogkend
3 aangedroogken
4 droog
5 droogt
6 droogt
7 droogken
8 droogken
9 droogken
10 aangedroogken
11 aangedroogken
12 aangedroogken
13 aangedroogken
14 aangedroogken
15 aangedroogken
16 droogte
17 droogte
18 droogte
19 droogten
20 droogten
21 droogten
22 aangedroogken
23 aangedroogken
24 aangedroogken
25 aangedroogken
26 aangedroogken
27 aangedroogken
28 aandroogken
29 aandroogken
30 aandroogken
31 aandroogken
32 aandroogken
33 aandroogken
34 aangedroogken
35 aangedroogken
36 aangedroogken
37 aangedroogken
38 aangedroogken
39 aangedroogken
40 aandroogken
41 aandroogken
42 aandroogken
43 aandroogken
44 aandroogken
45 aandroogken
46 aangedroogken
47 aangedroogken
48 aangedroogken
49 aangedroogken
50 aangedroogken
51 aangedroogken
52 droog