DictionaryForumContacts

Morphology analysis
bijwerk (71) | Noun, neuter
bijwerk singular singular
bijwerken plural plural
bijwerken (423) | Verb
1 bijwerken
2 bijwerkend
3 bijgewerkt
4 bij
5 bij
6 bij
7 bij
8 bij
9 bij
10 bijgewerkt
11 bijgewerkt
12 bijgewerkt
13 bijgewerkt
14 bijgewerkt
15 bijgewerkt
16 bij
17 bij
18 bij
19 bij
20 bij
21 bij
22 bijgewerkt
23 bijgewerkt
24 bijgewerkt
25 bijgewerkt
26 bijgewerkt
27 bijgewerkt
28 bijwerken
29 bijwerken
30 bijwerken
31 bijwerken
32 bijwerken
33 bijwerken
34 bijgewerkt
35 bijgewerkt
36 bijgewerkt
37 bijgewerkt
38 bijgewerkt
39 bijgewerkt
40 bijwerken
41 bijwerken
42 bijwerken
43 bijwerken
44 bijwerken
45 bijwerken
46 bijgewerkt
47 bijgewerkt
48 bijgewerkt
49 bijgewerkt
50 bijgewerkt
51 bijgewerkt
52 bij