DictionaryForumContacts

Morphology analysis
bijhouden (35) | Noun, neuter
bijhouden singular singular
bijhouden plural plural
bijhouden (55) | Verb
1 bijhouden
2 bijhoudend
3 bijhouden
4 bijhoud
5 bijhou
6 bijhoudt
7 bijhoudt
8 bijhouden
9 bijhouden
10 bijhouden
11 bijhouden
12 bijhouden
13 bijhouden
14 bijhouden
15 bijhouden
16 bijhouden
17 bijhield
18 bijhield
19 bijhield
20 bijhielden
21 bijhielden
22 bijhielden
23 bijhouden
24 bijhouden
25 bijhouden
26 bijhouden
27 bijhouden
28 bijhouden
29 bijhouden
30 bijhouden
31 bijhouden
32 bijhouden
33 bijhouden
34 bijhouden
35 bijhouden
36 bijhouden
37 bijhouden
38 bijhouden
39 bijhouden
40 bijhouden
41 bijhouden
42 bijhouden
43 bijhouden
44 bijhouden
45 bijhouden
46 bijhouden
47 bijhouden
48 bijhouden
49 bijhouden
50 bijhouden
51 bijhouden
52 bijhouden
53 bijhoud
54 bijhou
bijhouden (452) | Verb
1 bijhouden
2 bijhoudend
3 bijgehouden
4 bij
5 bij
6 bij
7 bij
8 bij
9 bij
10 bij
11 bijgehouden
12 bijgehouden
13 bijgehouden
14 bijgehouden
15 bijgehouden
16 bijgehouden
17 bij
18 bij
19 bij
20 bij
21 bij
22 bij
23 bijgehouden
24 bijgehouden
25 bijgehouden
26 bijgehouden
27 bijgehouden
28 bijgehouden
29 bijhouden
30 bijhouden
31 bijhouden
32 bijhouden
33 bijhouden
34 bijhouden
35 bijgehouden
36 bijgehouden
37 bijgehouden
38 bijgehouden
39 bijgehouden
40 bijgehouden
41 bijhouden
42 bijhouden
43 bijhouden
44 bijhouden
45 bijhouden
46 bijhouden
47 bijgehouden
48 bijgehouden
49 bijgehouden
50 bijgehouden
51 bijgehouden
52 bijgehouden
53 bij
54 bij