DictionaryForumContacts

Morphology analysis
afbeelden (1861) | Verb
1 afbeelden
2 afbeeldend
3 afgebeeld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgebeeld
11 afgebeeld
12 afgebeeld
13 afgebeeld
14 afgebeeld
15 afgebeeld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgebeeld
23 afgebeeld
24 afgebeeld
25 afgebeeld
26 afgebeeld
27 afgebeeld
28 afbeelden
29 afbeelden
30 afbeelden
31 afbeelden
32 afbeelden
33 afbeelden
34 afgebeeld
35 afgebeeld
36 afgebeeld
37 afgebeeld
38 afgebeeld
39 afgebeeld
40 afbeelden
41 afbeelden
42 afbeelden
43 afbeelden
44 afbeelden
45 afbeelden
46 afgebeeld
47 afgebeeld
48 afgebeeld
49 afgebeeld
50 afgebeeld
51 afgebeeld
52 af
afbellen (11) | Verb
1 afbellen
2 afbellend
3 afgebeld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgebeld
11 afgebeld
12 afgebeld
13 afgebeld
14 afgebeld
15 afgebeld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgebeld
23 afgebeld
24 afgebeld
25 afgebeld
26 afgebeld
27 afgebeld
28 afbellen
29 afbellen
30 afbellen
31 afbellen
32 afbellen
33 afbellen
34 afgebeld
35 afgebeld
36 afgebeld
37 afgebeld
38 afgebeld
39 afgebeld
40 afbellen
41 afbellen
42 afbellen
43 afbellen
44 afbellen
45 afbellen
46 afgebeld
47 afgebeld
48 afgebeld
49 afgebeld
50 afgebeld
51 afgebeld
52 af
afbetalen (29) | Verb
1 afbetalen
2 afbetalend
3 afgebetaald
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgebetaald
11 afgebetaald
12 afgebetaald
13 afgebetaald
14 afgebetaald
15 afgebetaald
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgebetaald
23 afgebetaald
24 afgebetaald
25 afgebetaald
26 afgebetaald
27 afgebetaald
28 afbetalen
29 afbetalen
30 afbetalen
31 afbetalen
32 afbetalen
33 afbetalen
34 afgebetaald
35 afgebetaald
36 afgebetaald
37 afgebetaald
38 afgebetaald
39 afgebetaald
40 afbetalen
41 afbetalen
42 afbetalen
43 afbetalen
44 afbetalen
45 afbetalen
46 afgebetaald
47 afgebetaald
48 afgebetaald
49 afgebetaald
50 afgebetaald
51 afgebetaald
52 af
afbinden (75) | Verb
1 afbinden
2 afbindend
3 afgebonden
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgebonden
11 afgebonden
12 afgebonden
13 afgebonden
14 afgebonden
15 afgebonden
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgebonden
23 afgebonden
24 afgebonden
25 afgebonden
26 afgebonden
27 afgebonden
28 afbinden
29 afbinden
30 afbinden
31 afbinden
32 afbinden
33 afbinden
34 afgebonden
35 afgebonden
36 afgebonden
37 afgebonden
38 afgebonden
39 afgebonden
40 afbinden
41 afbinden
42 afbinden
43 afbinden
44 afbinden
45 afbinden
46 afgebonden
47 afgebonden
48 afgebonden
49 afgebonden
50 afgebonden
51 afgebonden
52 af
afblazen (133) | Verb
1 afblazen
2 afblazend
3 afgeblazen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeblazen
11 afgeblazen
12 afgeblazen
13 afgeblazen
14 afgeblazen
15 afgeblazen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeblazen
23 afgeblazen
24 afgeblazen
25 afgeblazen
26 afgeblazen
27 afgeblazen
28 afblazen
29 afblazen
30 afblazen
31 afblazen
32 afblazen
33 afblazen
34 afgeblazen
35 afgeblazen
36 afgeblazen
37 afgeblazen
38 afgeblazen
39 afgeblazen
40 afblazen
41 afblazen
42 afblazen
43 afblazen
44 afblazen
45 afblazen
46 afgeblazen
47 afgeblazen
48 afgeblazen
49 afgeblazen
50 afgeblazen
51 afgeblazen
52 af
afblijven (8) | Verb
1 afblijven
2 afblijvend
3 afgebleven
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgebleven
11 afgebleven
12 afgebleven
13 afgebleven
14 afgebleven
15 afgebleven
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgebleven
23 afgebleven
24 afgebleven
25 afgebleven
26 afgebleven
27 afgebleven
28 afblijven
29 afblijven
30 afblijven
31 afblijven
32 afblijven
33 afblijven
34 afgebleven
35 afgebleven
36 afgebleven
37 afgebleven
38 afgebleven
39 afgebleven
40 afblijven
41 afblijven
42 afblijven
43 afblijven
44 afblijven
45 afblijven
46 afgebleven
47 afgebleven
48 afgebleven
49 afgebleven
50 afgebleven
51 afgebleven
52 af
afbrengen (38) | Verb
1 afbrengen
2 afbrengend
3 afgebracht
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgebracht
11 afgebracht
12 afgebracht
13 afgebracht
14 afgebracht
15 afgebracht
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgebracht
23 afgebracht
24 afgebracht
25 afgebracht
26 afgebracht
27 afgebracht
28 afbrengen
29 afbrengen
30 afbrengen
31 afbrengen
32 afbrengen
33 afbrengen
34 afgebracht
35 afgebracht
36 afgebracht
37 afgebracht
38 afgebracht
39 afgebracht
40 afbrengen
41 afbrengen
42 afbrengen
43 afbrengen
44 afbrengen
45 afbrengen
46 afgebracht
47 afgebracht
48 afgebracht
49 afgebracht
50 afgebracht
51 afgebracht
52 af
afdelen (11) | Verb
1 afdelen
2 afdelend
3 afgedeeld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgedeeld
11 afgedeeld
12 afgedeeld
13 afgedeeld
14 afgedeeld
15 afgedeeld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgedeeld
23 afgedeeld
24 afgedeeld
25 afgedeeld
26 afgedeeld
27 afgedeeld
28 afdelen
29 afdelen
30 afdelen
31 afdelen
32 afdelen
33 afdelen
34 afgedeeld
35 afgedeeld
36 afgedeeld
37 afgedeeld
38 afgedeeld
39 afgedeeld
40 afdelen
41 afdelen
42 afdelen
43 afdelen
44 afdelen
45 afdelen
46 afgedeeld
47 afgedeeld
48 afgedeeld
49 afgedeeld
50 afgedeeld
51 afgedeeld
52 af
afdienen (2) | Verb
1 afdienen
2 afdienend
3 afgediend
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgediend
11 afgediend
12 afgediend
13 afgediend
14 afgediend
15 afgediend
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgediend
23 afgediend
24 afgediend
25 afgediend
26 afgediend
27 afgediend
28 afdienen
29 afdienen
30 afdienen
31 afdienen
32 afdienen
33 afdienen
34 afgediend
35 afgediend
36 afgediend
37 afgediend
38 afgediend
39 afgediend
40 afdienen
41 afdienen
42 afdienen
43 afdienen
44 afdienen
45 afdienen
46 afgediend
47 afgediend
48 afgediend
49 afgediend
50 afgediend
51 afgediend
52 af
afdoen (76) | Verb
1 afdoen
2 afdoend
3 afgedaan
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgedaan
11 afgedaan
12 afgedaan
13 afgedaan
14 afgedaan
15 afgedaan
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgedaan
23 afgedaan
24 afgedaan
25 afgedaan
26 afgedaan
27 afgedaan
28 afdoen
29 afdoen
30 afdoen
31 afdoen
32 afdoen
33 afdoen
34 afgedaan
35 afgedaan
36 afgedaan
37 afgedaan
38 afgedaan
39 afgedaan
40 afdoen
41 afdoen
42 afdoen
43 afdoen
44 afdoen
45 afdoen
46 afgedaan
47 afgedaan
48 afgedaan
49 afgedaan
50 afgedaan
51 afgedaan
52 af
afdraaien (136) | Verb
1 afdraaien
2 afdraaiend
3 afgedraaid
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgedraaid
11 afgedraaid
12 afgedraaid
13 afgedraaid
14 afgedraaid
15 afgedraaid
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgedraaid
23 afgedraaid
24 afgedraaid
25 afgedraaid
26 afgedraaid
27 afgedraaid
28 afdraaien
29 afdraaien
30 afdraaien
31 afdraaien
32 afdraaien
33 afdraaien
34 afgedraaid
35 afgedraaid
36 afgedraaid
37 afgedraaid
38 afgedraaid
39 afgedraaid
40 afdraaien
41 afdraaien
42 afdraaien
43 afdraaien
44 afdraaien
45 afdraaien
46 afgedraaid
47 afgedraaid
48 afgedraaid
49 afgedraaid
50 afgedraaid
51 afgedraaid
52 af
afdragen (24) | Verb
1 afdragen
2 afdragend
3 afgedragen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgedragen
11 afgedragen
12 afgedragen
13 afgedragen
14 afgedragen
15 afgedragen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgedragen
23 afgedragen
24 afgedragen
25 afgedragen
26 afgedragen
27 afgedragen
28 afdragen
29 afdragen
30 afdragen
31 afdragen
32 afdragen
33 afdragen
34 afgedragen
35 afgedragen
36 afgedragen
37 afgedragen
38 afgedragen
39 afgedragen
40 afdragen
41 afdragen
42 afdragen
43 afdragen
44 afdragen
45 afdragen
46 afgedragen
47 afgedragen
48 afgedragen
49 afgedragen
50 afgedragen
51 afgedragen
52 af
afdrijven (78) | Verb
1 afdrijven
2 afdrijvend
3 afgedreven
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgedreven
11 afgedreven
12 afgedreven
13 afgedreven
14 afgedreven
15 afgedreven
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgedreven
23 afgedreven
24 afgedreven
25 afgedreven
26 afgedreven
27 afgedreven
28 afdrijven
29 afdrijven
30 afdrijven
31 afdrijven
32 afdrijven
33 afdrijven
34 afgedreven
35 afgedreven
36 afgedreven
37 afgedreven
38 afgedreven
39 afgedreven
40 afdrijven
41 afdrijven
42 afdrijven
43 afdrijven
44 afdrijven
45 afdrijven
46 afgedreven
47 afgedreven
48 afgedreven
49 afgedreven
50 afgedreven
51 afgedreven
52 af
afdrukken (565) | Verb
1 afdrukken
2 afdrukkend
3 afgedrukt
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgedrukt
11 afgedrukt
12 afgedrukt
13 afgedrukt
14 afgedrukt
15 afgedrukt
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgedrukt
23 afgedrukt
24 afgedrukt
25 afgedrukt
26 afgedrukt
27 afgedrukt
28 afdrukken
29 afdrukken
30 afdrukken
31 afdrukken
32 afdrukken
33 afdrukken
34 afgedrukt
35 afgedrukt
36 afgedrukt
37 afgedrukt
38 afgedrukt
39 afgedrukt
40 afdrukken
41 afdrukken
42 afdrukken
43 afdrukken
44 afdrukken
45 afdrukken
46 afgedrukt
47 afgedrukt
48 afgedrukt
49 afgedrukt
50 afgedrukt
51 afgedrukt
52 af
afgaan (49) | Verb
1 afgaan
2 afgaand
3 afgegaan
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgegaan
11 afgegaan
12 afgegaan
13 afgegaan
14 afgegaan
15 afgegaan
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgegaan
23 afgegaan
24 afgegaan
25 afgegaan
26 afgegaan
27 afgegaan
28 afgaan
29 afgaan
30 afgaan
31 afgaan
32 afgaan
33 afgaan
34 afgegaan
35 afgegaan
36 afgegaan
37 afgegaan
38 afgegaan
39 afgegaan
40 afgaan
41 afgaan
42 afgaan
43 afgaan
44 afgaan
45 afgaan
46 afgegaan
47 afgegaan
48 afgegaan
49 afgegaan
50 afgegaan
51 afgegaan
52 af
afgeven (517) | Verb
1 afgeven
2 afgevend
3 afgegeven
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgegeven
11 afgegeven
12 afgegeven
13 afgegeven
14 afgegeven
15 afgegeven
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgegeven
23 afgegeven
24 afgegeven
25 afgegeven
26 afgegeven
27 afgegeven
28 afgeven
29 afgeven
30 afgeven
31 afgeven
32 afgeven
33 afgeven
34 afgegeven
35 afgegeven
36 afgegeven
37 afgegeven
38 afgegeven
39 afgegeven
40 afgeven
41 afgeven
42 afgeven
43 afgeven
44 afgeven
45 afgeven
46 afgegeven
47 afgegeven
48 afgegeven
49 afgegeven
50 afgegeven
51 afgegeven
52 af
afgraven (239) | Verb
1 afgraven
2 afgravend
3 afgegraven
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgegraven
11 afgegraven
12 afgegraven
13 afgegraven
14 afgegraven
15 afgegraven
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgegraven
23 afgegraven
24 afgegraven
25 afgegraven
26 afgegraven
27 afgegraven
28 afgraven
29 afgraven
30 afgraven
31 afgraven
32 afgraven
33 afgraven
34 afgegraven
35 afgegraven
36 afgegraven
37 afgegraven
38 afgegraven
39 afgegraven
40 afgraven
41 afgraven
42 afgraven
43 afgraven
44 afgraven
45 afgraven
46 afgegraven
47 afgegraven
48 afgegraven
49 afgegraven
50 afgegraven
51 afgegraven
52 af
afhalen (41) | Verb
1 afhalen
2 afhalend
3 afgehaald
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgehaald
11 afgehaald
12 afgehaald
13 afgehaald
14 afgehaald
15 afgehaald
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgehaald
23 afgehaald
24 afgehaald
25 afgehaald
26 afgehaald
27 afgehaald
28 afhalen
29 afhalen
30 afhalen
31 afhalen
32 afhalen
33 afhalen
34 afgehaald
35 afgehaald
36 afgehaald
37 afgehaald
38 afgehaald
39 afgehaald
40 afhalen
41 afhalen
42 afhalen
43 afhalen
44 afhalen
45 afhalen
46 afgehaald
47 afgehaald
48 afgehaald
49 afgehaald
50 afgehaald
51 afgehaald
52 af
afhangen (19) | Verb
1 afhangen
2 afhangend
3 afgehangen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgehangen
11 afgehangen
12 afgehangen
13 afgehangen
14 afgehangen
15 afgehangen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgehangen
23 afgehangen
24 afgehangen
25 afgehangen
26 afgehangen
27 afgehangen
28 afhangen
29 afhangen
30 afhangen
31 afhangen
32 afhangen
33 afhangen
34 afgehangen
35 afgehangen
36 afgehangen
37 afgehangen
38 afgehangen
39 afgehangen
40 afhangen
41 afhangen
42 afhangen
43 afhangen
44 afhangen
45 afhangen
46 afgehangen
47 afgehangen
48 afgehangen
49 afgehangen
50 afgehangen
51 afgehangen
52 af
afhouden (48) | Verb
1 afhouden
2 afhoudend
3 afgehouden
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 af
11 afgehouden
12 afgehouden
13 afgehouden
14 afgehouden
15 afgehouden
16 afgehouden
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 af
23 afgehouden
24 afgehouden
25 afgehouden
26 afgehouden
27 afgehouden
28 afgehouden
29 afhouden
30 afhouden
31 afhouden
32 afhouden
33 afhouden
34 afhouden
35 afgehouden
36 afgehouden
37 afgehouden
38 afgehouden
39 afgehouden
40 afgehouden
41 afhouden
42 afhouden
43 afhouden
44 afhouden
45 afhouden
46 afhouden
47 afgehouden
48 afgehouden
49 afgehouden
50 afgehouden
51 afgehouden
52 afgehouden
53 af
54 af
afkeren (6) | Verb
1 afkeren
2 afkerend
3 afgekeerd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgekeerd
11 afgekeerd
12 afgekeerd
13 afgekeerd
14 afgekeerd
15 afgekeerd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgekeerd
23 afgekeerd
24 afgekeerd
25 afgekeerd
26 afgekeerd
27 afgekeerd
28 afkeren
29 afkeren
30 afkeren
31 afkeren
32 afkeren
33 afkeren
34 afgekeerd
35 afgekeerd
36 afgekeerd
37 afgekeerd
38 afgekeerd
39 afgekeerd
40 afkeren
41 afkeren
42 afkeren
43 afkeren
44 afkeren
45 afkeren
46 afgekeerd
47 afgekeerd
48 afgekeerd
49 afgekeerd
50 afgekeerd
51 afgekeerd
52 af
afklaren (3) | Verb
1 afklaren
2 afklarend
3 afgeklaard
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeklaard
11 afgeklaard
12 afgeklaard
13 afgeklaard
14 afgeklaard
15 afgeklaard
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeklaard
23 afgeklaard
24 afgeklaard
25 afgeklaard
26 afgeklaard
27 afgeklaard
28 afklaren
29 afklaren
30 afklaren
31 afklaren
32 afklaren
33 afklaren
34 afgeklaard
35 afgeklaard
36 afgeklaard
37 afgeklaard
38 afgeklaard
39 afgeklaard
40 afklaren
41 afklaren
42 afklaren
43 afklaren
44 afklaren
45 afklaren
46 afgeklaard
47 afgeklaard
48 afgeklaard
49 afgeklaard
50 afgeklaard
51 afgeklaard
52 af
afkomen (38) | Verb
1 afkomen
2 afkomend
3 afgekomen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgekomen
11 afgekomen
12 afgekomen
13 afgekomen
14 afgekomen
15 afgekomen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgekomen
23 afgekomen
24 afgekomen
25 afgekomen
26 afgekomen
27 afgekomen
28 afkomen
29 afkomen
30 afkomen
31 afkomen
32 afkomen
33 afkomen
34 afgekomen
35 afgekomen
36 afgekomen
37 afgekomen
38 afgekomen
39 afgekomen
40 afkomen
41 afkomen
42 afkomen
43 afkomen
44 afkomen
45 afkomen
46 afgekomen
47 afgekomen
48 afgekomen
49 afgekomen
50 afgekomen
51 afgekomen
52 af
afkopen (20) | Verb
1 afkopen
2 afkopend
3 afgekocht
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgekocht
11 afgekocht
12 afgekocht
13 afgekocht
14 afgekocht
15 afgekocht
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgekocht
23 afgekocht
24 afgekocht
25 afgekocht
26 afgekocht
27 afgekocht
28 afkopen
29 afkopen
30 afkopen
31 afkopen
32 afkopen
33 afkopen
34 afgekocht
35 afgekocht
36 afgekocht
37 afgekocht
38 afgekocht
39 afgekocht
40 afkopen
41 afkopen
42 afkopen
43 afkopen
44 afkopen
45 afkopen
46 afgekocht
47 afgekocht
48 afgekocht
49 afgekocht
50 afgekocht
51 afgekocht
52 af
aflaten (88) | Verb
1 aflaten
2 aflatend
3 afgelaten
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgelaten
11 afgelaten
12 afgelaten
13 afgelaten
14 afgelaten
15 afgelaten
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgelaten
23 afgelaten
24 afgelaten
25 afgelaten
26 afgelaten
27 afgelaten
28 aflaten
29 aflaten
30 aflaten
31 aflaten
32 aflaten
33 aflaten
34 afgelaten
35 afgelaten
36 afgelaten
37 afgelaten
38 afgelaten
39 afgelaten
40 aflaten
41 aflaten
42 aflaten
43 aflaten
44 aflaten
45 aflaten
46 afgelaten
47 afgelaten
48 afgelaten
49 afgelaten
50 afgelaten
51 afgelaten
52 af
afleggen (412) | Verb
1 afleggen
2 afleggend
3 afgelegd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgelegd
11 afgelegd
12 afgelegd
13 afgelegd
14 afgelegd
15 afgelegd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgelegd
23 afgelegd
24 afgelegd
25 afgelegd
26 afgelegd
27 afgelegd
28 afleggen
29 afleggen
30 afleggen
31 afleggen
32 afleggen
33 afleggen
34 afgelegd
35 afgelegd
36 afgelegd
37 afgelegd
38 afgelegd
39 afgelegd
40 afleggen
41 afleggen
42 afleggen
43 afleggen
44 afleggen
45 afleggen
46 afgelegd
47 afgelegd
48 afgelegd
49 afgelegd
50 afgelegd
51 afgelegd
52 af
afleiden (111) | Verb
1 afleiden
2 afleidend
3 afgeleid
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeleid
11 afgeleid
12 afgeleid
13 afgeleid
14 afgeleid
15 afgeleid
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeleid
23 afgeleid
24 afgeleid
25 afgeleid
26 afgeleid
27 afgeleid
28 afleiden
29 afleiden
30 afleiden
31 afleiden
32 afleiden
33 afleiden
34 afgeleid
35 afgeleid
36 afgeleid
37 afgeleid
38 afgeleid
39 afgeleid
40 afleiden
41 afleiden
42 afleiden
43 afleiden
44 afleiden
45 afleiden
46 afgeleid
47 afgeleid
48 afgeleid
49 afgeleid
50 afgeleid
51 afgeleid
52 af
afleveren (114) | Verb
1 afleveren
2 afleverend
3 afgeleverd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeleverd
11 afgeleverd
12 afgeleverd
13 afgeleverd
14 afgeleverd
15 afgeleverd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeleverd
23 afgeleverd
24 afgeleverd
25 afgeleverd
26 afgeleverd
27 afgeleverd
28 afleveren
29 afleveren
30 afleveren
31 afleveren
32 afleveren
33 afleveren
34 afgeleverd
35 afgeleverd
36 afgeleverd
37 afgeleverd
38 afgeleverd
39 afgeleverd
40 afleveren
41 afleveren
42 afleveren
43 afleveren
44 afleveren
45 afleveren
46 afgeleverd
47 afgeleverd
48 afgeleverd
49 afgeleverd
50 afgeleverd
51 afgeleverd
52 af
aflichten (1) | Verb
1 aflichten
2 aflichtend
3 afgelicht
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgelicht
11 afgelicht
12 afgelicht
13 afgelicht
14 afgelicht
15 afgelicht
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgelicht
23 afgelicht
24 afgelicht
25 afgelicht
26 afgelicht
27 afgelicht
28 aflichten
29 aflichten
30 aflichten
31 aflichten
32 aflichten
33 aflichten
34 afgelicht
35 afgelicht
36 afgelicht
37 afgelicht
38 afgelicht
39 afgelicht
40 aflichten
41 aflichten
42 aflichten
43 aflichten
44 aflichten
45 aflichten
46 afgelicht
47 afgelicht
48 afgelicht
49 afgelicht
50 afgelicht
51 afgelicht
52 af
aflossen (67) | Verb
1 aflossen
2 aflossend
3 afgelost
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgelost
11 afgelost
12 afgelost
13 afgelost
14 afgelost
15 afgelost
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgelost
23 afgelost
24 afgelost
25 afgelost
26 afgelost
27 afgelost
28 aflossen
29 aflossen
30 aflossen
31 aflossen
32 aflossen
33 aflossen
34 afgelost
35 afgelost
36 afgelost
37 afgelost
38 afgelost
39 afgelost
40 aflossen
41 aflossen
42 aflossen
43 aflossen
44 aflossen
45 aflossen
46 afgelost
47 afgelost
48 afgelost
49 afgelost
50 afgelost
51 afgelost
52 af
afmaken (42) | Verb
1 afmaken
2 afmakend
3 afgemaakt
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgemaakt
11 afgemaakt
12 afgemaakt
13 afgemaakt
14 afgemaakt
15 afgemaakt
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgemaakt
23 afgemaakt
24 afgemaakt
25 afgemaakt
26 afgemaakt
27 afgemaakt
28 afmaken
29 afmaken
30 afmaken
31 afmaken
32 afmaken
33 afmaken
34 afgemaakt
35 afgemaakt
36 afgemaakt
37 afgemaakt
38 afgemaakt
39 afgemaakt
40 afmaken
41 afmaken
42 afmaken
43 afmaken
44 afmaken
45 afmaken
46 afgemaakt
47 afgemaakt
48 afgemaakt
49 afgemaakt
50 afgemaakt
51 afgemaakt
52 af
afnemen (291) | Verb
1 afnemen
2 afnemend
3 afgenomen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgenomen
11 afgenomen
12 afgenomen
13 afgenomen
14 afgenomen
15 afgenomen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgenomen
23 afgenomen
24 afgenomen
25 afgenomen
26 afgenomen
27 afgenomen
28 afnemen
29 afnemen
30 afnemen
31 afnemen
32 afnemen
33 afnemen
34 afgenomen
35 afgenomen
36 afgenomen
37 afgenomen
38 afgenomen
39 afgenomen
40 afnemen
41 afnemen
42 afnemen
43 afnemen
44 afnemen
45 afnemen
46 afgenomen
47 afgenomen
48 afgenomen
49 afgenomen
50 afgenomen
51 afgenomen
52 af
afpassen (3) | Verb
1 afpassen
2 afpassend
3 afgepast
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgepast
11 afgepast
12 afgepast
13 afgepast
14 afgepast
15 afgepast
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgepast
23 afgepast
24 afgepast
25 afgepast
26 afgepast
27 afgepast
28 afpassen
29 afpassen
30 afpassen
31 afpassen
32 afpassen
33 afpassen
34 afgepast
35 afgepast
36 afgepast
37 afgepast
38 afgepast
39 afgepast
40 afpassen
41 afpassen
42 afpassen
43 afpassen
44 afpassen
45 afpassen
46 afgepast
47 afgepast
48 afgepast
49 afgepast
50 afgepast
51 afgepast
52 af
afpluizen (5) | Verb
1 afpluizen
2 afpluizend
3 afgeplozen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeplozen
11 afgeplozen
12 afgeplozen
13 afgeplozen
14 afgeplozen
15 afgeplozen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeplozen
23 afgeplozen
24 afgeplozen
25 afgeplozen
26 afgeplozen
27 afgeplozen
28 afpluizen
29 afpluizen
30 afpluizen
31 afpluizen
32 afpluizen
33 afpluizen
34 afgeplozen
35 afgeplozen
36 afgeplozen
37 afgeplozen
38 afgeplozen
39 afgeplozen
40 afpluizen
41 afpluizen
42 afpluizen
43 afpluizen
44 afpluizen
45 afpluizen
46 afgeplozen
47 afgeplozen
48 afgeplozen
49 afgeplozen
50 afgeplozen
51 afgeplozen
52 af
afpraten (5) | Verb
1 afpraten
2 afpratend
3 afgepraat
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgepraat
11 afgepraat
12 afgepraat
13 afgepraat
14 afgepraat
15 afgepraat
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgepraat
23 afgepraat
24 afgepraat
25 afgepraat
26 afgepraat
27 afgepraat
28 afpraten
29 afpraten
30 afpraten
31 afpraten
32 afpraten
33 afpraten
34 afgepraat
35 afgepraat
36 afgepraat
37 afgepraat
38 afgepraat
39 afgepraat
40 afpraten
41 afpraten
42 afpraten
43 afpraten
44 afpraten
45 afpraten
46 afgepraat
47 afgepraat
48 afgepraat
49 afgepraat
50 afgepraat
51 afgepraat
52 af
afraden (2) | Verb
1 afraden
2 afradend
3 afgeraden
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeraden
11 afgeraden
12 afgeraden
13 afgeraden
14 afgeraden
15 afgeraden
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 af
23 af
24 af
25 af
26 af
27 af
28 afgeraden
29 afgeraden
30 afgeraden
31 afgeraden
32 afgeraden
33 afgeraden
34 afraden
35 afraden
36 afraden
37 afraden
38 afraden
39 afraden
40 afgeraden
41 afgeraden
42 afgeraden
43 afgeraden
44 afgeraden
45 afgeraden
46 afraden
47 afraden
48 afraden
49 afraden
50 afraden
51 afraden
52 afgeraden
53 afgeraden
54 afgeraden
55 afgeraden
56 afgeraden
57 afgeraden
58 af
afraken (19) | Verb
1 afraken
2 afrakend
3 afgeraakt
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeraakt
11 afgeraakt
12 afgeraakt
13 afgeraakt
14 afgeraakt
15 afgeraakt
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeraakt
23 afgeraakt
24 afgeraakt
25 afgeraakt
26 afgeraakt
27 afgeraakt
28 afraken
29 afraken
30 afraken
31 afraken
32 afraken
33 afraken
34 afgeraakt
35 afgeraakt
36 afgeraakt
37 afgeraakt
38 afgeraakt
39 afgeraakt
40 afraken
41 afraken
42 afraken
43 afraken
44 afraken
45 afraken
46 afgeraakt
47 afgeraakt
48 afgeraakt
49 afgeraakt
50 afgeraakt
51 afgeraakt
52 af
afrekenen (10) | Verb
1 afrekenen
2 afrekenend
3 afgerekend
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgerekend
11 afgerekend
12 afgerekend
13 afgerekend
14 afgerekend
15 afgerekend
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgerekend
23 afgerekend
24 afgerekend
25 afgerekend
26 afgerekend
27 afgerekend
28 afrekenen
29 afrekenen
30 afrekenen
31 afrekenen
32 afrekenen
33 afrekenen
34 afgerekend
35 afgerekend
36 afgerekend
37 afgerekend
38 afgerekend
39 afgerekend
40 afrekenen
41 afrekenen
42 afrekenen
43 afrekenen
44 afrekenen
45 afrekenen
46 afgerekend
47 afgerekend
48 afgerekend
49 afgerekend
50 afgerekend
51 afgerekend
52 af
africhten (28) | Verb
1 africhten
2 africhtend
3 afgericht
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgericht
11 afgericht
12 afgericht
13 afgericht
14 afgericht
15 afgericht
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgericht
23 afgericht
24 afgericht
25 afgericht
26 afgericht
27 afgericht
28 africhten
29 africhten
30 africhten
31 africhten
32 africhten
33 africhten
34 afgericht
35 afgericht
36 afgericht
37 afgericht
38 afgericht
39 afgericht
40 africhten
41 africhten
42 africhten
43 africhten
44 africhten
45 africhten
46 afgericht
47 afgericht
48 afgericht
49 afgericht
50 afgericht
51 afgericht
52 af
afrijden (27) | Verb
1 afrijden
2 afrijdend
3 afgereden
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgereden
11 afgereden
12 afgereden
13 afgereden
14 afgereden
15 afgereden
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgereden
23 afgereden
24 afgereden
25 afgereden
26 afgereden
27 afgereden
28 afrijden
29 afrijden
30 afrijden
31 afrijden
32 afrijden
33 afrijden
34 afgereden
35 afgereden
36 afgereden
37 afgereden
38 afgereden
39 afgereden
40 afrijden
41 afrijden
42 afrijden
43 afrijden
44 afrijden
45 afrijden
46 afgereden
47 afgereden
48 afgereden
49 afgereden
50 afgereden
51 afgereden
52 af
afroepen (52) | Verb
1 afroepen
2 afroepend
3 afgeroepen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeroepen
11 afgeroepen
12 afgeroepen
13 afgeroepen
14 afgeroepen
15 afgeroepen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeroepen
23 afgeroepen
24 afgeroepen
25 afgeroepen
26 afgeroepen
27 afgeroepen
28 afroepen
29 afroepen
30 afroepen
31 afroepen
32 afroepen
33 afroepen
34 afgeroepen
35 afgeroepen
36 afgeroepen
37 afgeroepen
38 afgeroepen
39 afgeroepen
40 afroepen
41 afroepen
42 afroepen
43 afroepen
44 afroepen
45 afroepen
46 afgeroepen
47 afgeroepen
48 afgeroepen
49 afgeroepen
50 afgeroepen
51 afgeroepen
52 af
afruimen (7) | Verb
1 afruimen
2 afruimend
3 afgeruimd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeruimd
11 afgeruimd
12 afgeruimd
13 afgeruimd
14 afgeruimd
15 afgeruimd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeruimd
23 afgeruimd
24 afgeruimd
25 afgeruimd
26 afgeruimd
27 afgeruimd
28 afruimen
29 afruimen
30 afruimen
31 afruimen
32 afruimen
33 afruimen
34 afgeruimd
35 afgeruimd
36 afgeruimd
37 afgeruimd
38 afgeruimd
39 afgeruimd
40 afruimen
41 afruimen
42 afruimen
43 afruimen
44 afruimen
45 afruimen
46 afgeruimd
47 afgeruimd
48 afgeruimd
49 afgeruimd
50 afgeruimd
51 afgeruimd
52 af
afschenken (24) | Verb
1 afschenken
2 afschenkend
3 afgeschonken
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeschonken
11 afgeschonken
12 afgeschonken
13 afgeschonken
14 afgeschonken
15 afgeschonken
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeschonken
23 afgeschonken
24 afgeschonken
25 afgeschonken
26 afgeschonken
27 afgeschonken
28 afschenken
29 afschenken
30 afschenken
31 afschenken
32 afschenken
33 afschenken
34 afgeschonken
35 afgeschonken
36 afgeschonken
37 afgeschonken
38 afgeschonken
39 afgeschonken
40 afschenken
41 afschenken
42 afschenken
43 afschenken
44 afschenken
45 afschenken
46 afgeschonken
47 afgeschonken
48 afgeschonken
49 afgeschonken
50 afgeschonken
51 afgeschonken
52 af
afschepen (3) | Verb
1 afschepen
2 afschepend
3 afgescheept
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgescheept
11 afgescheept
12 afgescheept
13 afgescheept
14 afgescheept
15 afgescheept
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgescheept
23 afgescheept
24 afgescheept
25 afgescheept
26 afgescheept
27 afgescheept
28 afschepen
29 afschepen
30 afschepen
31 afschepen
32 afschepen
33 afschepen
34 afgescheept
35 afgescheept
36 afgescheept
37 afgescheept
38 afgescheept
39 afgescheept
40 afschepen
41 afschepen
42 afschepen
43 afschepen
44 afschepen
45 afschepen
46 afgescheept
47 afgescheept
48 afgescheept
49 afgescheept
50 afgescheept
51 afgescheept
52 af
afschieten (53) | Verb
1 afschieten
2 afschietend
3 afgeschoten
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeschoten
11 afgeschoten
12 afgeschoten
13 afgeschoten
14 afgeschoten
15 afgeschoten
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeschoten
23 afgeschoten
24 afgeschoten
25 afgeschoten
26 afgeschoten
27 afgeschoten
28 afschieten
29 afschieten
30 afschieten
31 afschieten
32 afschieten
33 afschieten
34 afgeschoten
35 afgeschoten
36 afgeschoten
37 afgeschoten
38 afgeschoten
39 afgeschoten
40 afschieten
41 afschieten
42 afschieten
43 afschieten
44 afschieten
45 afschieten
46 afgeschoten
47 afgeschoten
48 afgeschoten
49 afgeschoten
50 afgeschoten
51 afgeschoten
52 af
afschrijven (309) | Verb
1 afschrijven
2 afschrijvend
3 afschreven
4 afgeschreven
5 afschrijf
6 af
7 afschrijft
8 af
9 afschrijft
10 af
11 afschrijven
12 af
13 afschrijven
14 af
15 afschrijven
16 af
17 afschreven
18 afgeschreven
19 afschreven
20 afgeschreven
21 afschreven
22 afgeschreven
23 afschreven
24 afgeschreven
25 afschreven
26 afgeschreven
27 afschreven
28 afgeschreven
29 afschreef
30 af
31 afschreef
32 af
33 afschreef
34 af
35 afschreven
36 af
37 afschreven
38 af
39 afschreven
40 af
41 afschreven
42 afgeschreven
43 afschreven
44 afgeschreven
45 afschreven
46 afgeschreven
47 afschreven
48 afgeschreven
49 afschreven
50 afgeschreven
51 afschreven
52 afgeschreven
53 afschrijven
54 afschrijven
55 afschrijven
56 afschrijven
57 afschrijven
58 afschrijven
59 afschreven
60 afgeschreven
61 afschreven
62 afgeschreven
63 afschreven
64 afgeschreven
65 afschreven
66 afgeschreven
67 afschreven
68 afgeschreven
69 afschreven
70 afgeschreven
71 afschrijven
72 afschrijven
73 afschrijven
74 afschrijven
75 afschrijven
76 afschrijven
77 afschreven
78 afgeschreven
79 afschreven
80 afgeschreven
81 afschreven
82 afgeschreven
83 afschreven
84 afgeschreven
85 afschreven
86 afgeschreven
87 afschreven
88 afgeschreven
89 afschrijf
90 af
afslaan (150) | Verb
1 afslaan
2 afslaand
3 afgeslagen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeslagen
11 afgeslagen
12 afgeslagen
13 afgeslagen
14 afgeslagen
15 afgeslagen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeslagen
23 afgeslagen
24 afgeslagen
25 afgeslagen
26 afgeslagen
27 afgeslagen
28 afslaan
29 afslaan
30 afslaan
31 afslaan
32 afslaan
33 afslaan
34 afgeslagen
35 afgeslagen
36 afgeslagen
37 afgeslagen
38 afgeslagen
39 afgeslagen
40 afslaan
41 afslaan
42 afslaan
43 afslaan
44 afslaan
45 afslaan
46 afgeslagen
47 afgeslagen
48 afgeslagen
49 afgeslagen
50 afgeslagen
51 afgeslagen
52 af
afsluiten (572) | Verb
1 afsluiten
2 afsluitend
3 afgesloten
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgesloten
11 afgesloten
12 afgesloten
13 afgesloten
14 afgesloten
15 afgesloten
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgesloten
23 afgesloten
24 afgesloten
25 afgesloten
26 afgesloten
27 afgesloten
28 afsluiten
29 afsluiten
30 afsluiten
31 afsluiten
32 afsluiten
33 afsluiten
34 afgesloten
35 afgesloten
36 afgesloten
37 afgesloten
38 afgesloten
39 afgesloten
40 afsluiten
41 afsluiten
42 afsluiten
43 afsluiten
44 afsluiten
45 afsluiten
46 afgesloten
47 afgesloten
48 afgesloten
49 afgesloten
50 afgesloten
51 afgesloten
52 af
afspannen (40) | Verb
1 afspannen
2 afspannend
3 afgespannen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgespannen
11 afgespannen
12 afgespannen
13 afgespannen
14 afgespannen
15 afgespannen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgespannen
23 afgespannen
24 afgespannen
25 afgespannen
26 afgespannen
27 afgespannen
28 afspannen
29 afspannen
30 afspannen
31 afspannen
32 afspannen
33 afspannen
34 afgespannen
35 afgespannen
36 afgespannen
37 afgespannen
38 afgespannen
39 afgespannen
40 afspannen
41 afspannen
42 afspannen
43 afspannen
44 afspannen
45 afspannen
46 afgespannen
47 afgespannen
48 afgespannen
49 afgespannen
50 afgespannen
51 afgespannen
52 af
afspreken (90) | Verb
1 afspreken
2 afsprekend
3 afgesproken
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgesproken
11 afgesproken
12 afgesproken
13 afgesproken
14 afgesproken
15 afgesproken
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgesproken
23 afgesproken
24 afgesproken
25 afgesproken
26 afgesproken
27 afgesproken
28 afspreken
29 afspreken
30 afspreken
31 afspreken
32 afspreken
33 afspreken
34 afgesproken
35 afgesproken
36 afgesproken
37 afgesproken
38 afgesproken
39 afgesproken
40 afspreken
41 afspreken
42 afspreken
43 afspreken
44 afspreken
45 afspreken
46 afgesproken
47 afgesproken
48 afgesproken
49 afgesproken
50 afgesproken
51 afgesproken
52 af
afstaan (212) | Verb
1 afstaan
2 afstaand
3 afgestaan
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestaan
11 afgestaan
12 afgestaan
13 afgestaan
14 afgestaan
15 afgestaan
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestaan
23 afgestaan
24 afgestaan
25 afgestaan
26 afgestaan
27 afgestaan
28 afstaan
29 afstaan
30 afstaan
31 afstaan
32 afstaan
33 afstaan
34 afgestaan
35 afgestaan
36 afgestaan
37 afgestaan
38 afgestaan
39 afgestaan
40 afstaan
41 afstaan
42 afstaan
43 afstaan
44 afstaan
45 afstaan
46 afgestaan
47 afgestaan
48 afgestaan
49 afgestaan
50 afgestaan
51 afgestaan
52 af
afstappen (32) | Verb
1 afstappen
2 afstappend
3 afgestapt
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestapt
11 afgestapt
12 afgestapt
13 afgestapt
14 afgestapt
15 afgestapt
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestapt
23 afgestapt
24 afgestapt
25 afgestapt
26 afgestapt
27 afgestapt
28 afstappen
29 afstappen
30 afstappen
31 afstappen
32 afstappen
33 afstappen
34 afgestapt
35 afgestapt
36 afgestapt
37 afgestapt
38 afgestapt
39 afgestapt
40 afstappen
41 afstappen
42 afstappen
43 afstappen
44 afstappen
45 afstappen
46 afgestapt
47 afgestapt
48 afgestapt
49 afgestapt
50 afgestapt
51 afgestapt
52 af
afsteken (142) | Verb
1 afsteken
2 afstekend
3 afgestoken
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestoken
11 afgestoken
12 afgestoken
13 afgestoken
14 afgestoken
15 afgestoken
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestoken
23 afgestoken
24 afgestoken
25 afgestoken
26 afgestoken
27 afgestoken
28 afsteken
29 afsteken
30 afsteken
31 afsteken
32 afsteken
33 afsteken
34 afgestoken
35 afgestoken
36 afgestoken
37 afgestoken
38 afgestoken
39 afgestoken
40 afsteken
41 afsteken
42 afsteken
43 afsteken
44 afsteken
45 afsteken
46 afgestoken
47 afgestoken
48 afgestoken
49 afgestoken
50 afgestoken
51 afgestoken
52 af
afstemmen (381) | Verb
1 afstemmen
2 afstemmend
3 afgestemd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestemd
11 afgestemd
12 afgestemd
13 afgestemd
14 afgestemd
15 afgestemd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestemd
23 afgestemd
24 afgestemd
25 afgestemd
26 afgestemd
27 afgestemd
28 afstemmen
29 afstemmen
30 afstemmen
31 afstemmen
32 afstemmen
33 afstemmen
34 afgestemd
35 afgestemd
36 afgestemd
37 afgestemd
38 afgestemd
39 afgestemd
40 afstemmen
41 afstemmen
42 afstemmen
43 afstemmen
44 afstemmen
45 afstemmen
46 afgestemd
47 afgestemd
48 afgestemd
49 afgestemd
50 afgestemd
51 afgestemd
52 af
afsterven (109) | Verb
1 afsterven
2 afstervend
3 afgestorven
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestorven
11 afgestorven
12 afgestorven
13 afgestorven
14 afgestorven
15 afgestorven
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestorven
23 afgestorven
24 afgestorven
25 afgestorven
26 afgestorven
27 afgestorven
28 afsterven
29 afsterven
30 afsterven
31 afsterven
32 afsterven
33 afsterven
34 afgestorven
35 afgestorven
36 afgestorven
37 afgestorven
38 afgestorven
39 afgestorven
40 afsterven
41 afsterven
42 afsterven
43 afsterven
44 afsterven
45 afsterven
46 afgestorven
47 afgestorven
48 afgestorven
49 afgestorven
50 afgestorven
51 afgestorven
52 af
afstorten (3) | Verb
1 afstorten
2 afstortend
3 afgestort
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestort
11 afgestort
12 afgestort
13 afgestort
14 afgestort
15 afgestort
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestort
23 afgestort
24 afgestort
25 afgestort
26 afgestort
27 afgestort
28 afstorten
29 afstorten
30 afstorten
31 afstorten
32 afstorten
33 afstorten
34 afgestort
35 afgestort
36 afgestort
37 afgestort
38 afgestort
39 afgestort
40 afstorten
41 afstorten
42 afstorten
43 afstorten
44 afstorten
45 afstorten
46 afgestort
47 afgestort
48 afgestort
49 afgestort
50 afgestort
51 afgestort
52 af
afstralen (9) | Verb
1 afstralen
2 afstralend
3 afgestraald
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestraald
11 afgestraald
12 afgestraald
13 afgestraald
14 afgestraald
15 afgestraald
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestraald
23 afgestraald
24 afgestraald
25 afgestraald
26 afgestraald
27 afgestraald
28 afstralen
29 afstralen
30 afstralen
31 afstralen
32 afstralen
33 afstralen
34 afgestraald
35 afgestraald
36 afgestraald
37 afgestraald
38 afgestraald
39 afgestraald
40 afstralen
41 afstralen
42 afstralen
43 afstralen
44 afstralen
45 afstralen
46 afgestraald
47 afgestraald
48 afgestraald
49 afgestraald
50 afgestraald
51 afgestraald
52 af
afstuderen (4) | Verb
1 afstuderen
2 afstuderend
3 afgestudeerd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgestudeerd
11 afgestudeerd
12 afgestudeerd
13 afgestudeerd
14 afgestudeerd
15 afgestudeerd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgestudeerd
23 afgestudeerd
24 afgestudeerd
25 afgestudeerd
26 afgestudeerd
27 afgestudeerd
28 afstuderen
29 afstuderen
30 afstuderen
31 afstuderen
32 afstuderen
33 afstuderen
34 afgestudeerd
35 afgestudeerd
36 afgestudeerd
37 afgestudeerd
38 afgestudeerd
39 afgestudeerd
40 afstuderen
41 afstuderen
42 afstuderen
43 afstuderen
44 afstuderen
45 afstuderen
46 afgestudeerd
47 afgestudeerd
48 afgestudeerd
49 afgestudeerd
50 afgestudeerd
51 afgestudeerd
52 af
aftreden (65) | Verb
1 aftreden
2 aftredend
3 afgetreden
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgetreden
11 afgetreden
12 afgetreden
13 afgetreden
14 afgetreden
15 afgetreden
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgetreden
23 afgetreden
24 afgetreden
25 afgetreden
26 afgetreden
27 afgetreden
28 aftreden
29 aftreden
30 aftreden
31 aftreden
32 aftreden
33 aftreden
34 afgetreden
35 afgetreden
36 afgetreden
37 afgetreden
38 afgetreden
39 afgetreden
40 aftreden
41 aftreden
42 aftreden
43 aftreden
44 aftreden
45 aftreden
46 afgetreden
47 afgetreden
48 afgetreden
49 afgetreden
50 afgetreden
51 afgetreden
52 af
aftrekken (182) | Verb
1 aftrekken
2 aftrekkend
3 afgetrokken
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgetrokken
11 afgetrokken
12 afgetrokken
13 afgetrokken
14 afgetrokken
15 afgetrokken
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgetrokken
23 afgetrokken
24 afgetrokken
25 afgetrokken
26 afgetrokken
27 afgetrokken
28 aftrekken
29 aftrekken
30 aftrekken
31 aftrekken
32 aftrekken
33 aftrekken
34 afgetrokken
35 afgetrokken
36 afgetrokken
37 afgetrokken
38 afgetrokken
39 afgetrokken
40 aftrekken
41 aftrekken
42 aftrekken
43 aftrekken
44 aftrekken
45 aftrekken
46 afgetrokken
47 afgetrokken
48 afgetrokken
49 afgetrokken
50 afgetrokken
51 afgetrokken
52 af
afvaardigen (74) | Verb
1 afvaardigen
2 afvaardigend
3 afgevaardigd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgevaardigd
11 afgevaardigd
12 afgevaardigd
13 afgevaardigd
14 afgevaardigd
15 afgevaardigd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgevaardigd
23 afgevaardigd
24 afgevaardigd
25 afgevaardigd
26 afgevaardigd
27 afgevaardigd
28 afvaardigen
29 afvaardigen
30 afvaardigen
31 afvaardigen
32 afvaardigen
33 afvaardigen
34 afgevaardigd
35 afgevaardigd
36 afgevaardigd
37 afgevaardigd
38 afgevaardigd
39 afgevaardigd
40 afvaardigen
41 afvaardigen
42 afvaardigen
43 afvaardigen
44 afvaardigen
45 afvaardigen
46 afgevaardigd
47 afgevaardigd
48 afgevaardigd
49 afgevaardigd
50 afgevaardigd
51 afgevaardigd
52 af
afvallen (282) | Verb
1 afvallen
2 afvallend
3 afgevallen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgevallen
11 afgevallen
12 afgevallen
13 afgevallen
14 afgevallen
15 afgevallen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgevallen
23 afgevallen
24 afgevallen
25 afgevallen
26 afgevallen
27 afgevallen
28 afvallen
29 afvallen
30 afvallen
31 afvallen
32 afvallen
33 afvallen
34 afgevallen
35 afgevallen
36 afgevallen
37 afgevallen
38 afgevallen
39 afgevallen
40 afvallen
41 afvallen
42 afvallen
43 afvallen
44 afvallen
45 afvallen
46 afgevallen
47 afgevallen
48 afgevallen
49 afgevallen
50 afgevallen
51 afgevallen
52 af
afvoeren (236) | Verb
1 afvoeren
2 afvoerend
3 afgevoerd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgevoerd
11 afgevoerd
12 afgevoerd
13 afgevoerd
14 afgevoerd
15 afgevoerd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgevoerd
23 afgevoerd
24 afgevoerd
25 afgevoerd
26 afgevoerd
27 afgevoerd
28 afvoeren
29 afvoeren
30 afvoeren
31 afvoeren
32 afvoeren
33 afvoeren
34 afgevoerd
35 afgevoerd
36 afgevoerd
37 afgevoerd
38 afgevoerd
39 afgevoerd
40 afvoeren
41 afvoeren
42 afvoeren
43 afvoeren
44 afvoeren
45 afvoeren
46 afgevoerd
47 afgevoerd
48 afgevoerd
49 afgevoerd
50 afgevoerd
51 afgevoerd
52 af
afwaaien (24) | Verb
1 afwaaien
2 afwaaiend
3 afgewaaid
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgewaaid
11 afgewaaid
12 afgewaaid
13 afgewaaid
14 afgewaaid
15 afgewaaid
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 af
23 af
24 af
25 af
26 af
27 af
28 afgewaaid
29 afgewaaid
30 afgewaaid
31 afgewaaid
32 afgewaaid
33 afgewaaid
34 afwaaien
35 afwaaien
36 afwaaien
37 afwaaien
38 afwaaien
39 afwaaien
40 afgewaaid
41 afgewaaid
42 afgewaaid
43 afgewaaid
44 afgewaaid
45 afgewaaid
46 afwaaien
47 afwaaien
48 afwaaien
49 afwaaien
50 afwaaien
51 afwaaien
52 afgewaaid
53 afgewaaid
54 afgewaaid
55 afgewaaid
56 afgewaaid
57 afgewaaid
58 af
afwenden (22) | Verb
1 afwenden
2 afwendend
3 afgewend
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgewend
11 afgewend
12 afgewend
13 afgewend
14 afgewend
15 afgewend
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgewend
23 afgewend
24 afgewend
25 afgewend
26 afgewend
27 afgewend
28 afwenden
29 afwenden
30 afwenden
31 afwenden
32 afwenden
33 afwenden
34 afgewend
35 afgewend
36 afgewend
37 afgewend
38 afgewend
39 afgewend
40 afwenden
41 afwenden
42 afwenden
43 afwenden
44 afwenden
45 afwenden
46 afgewend
47 afgewend
48 afgewend
49 afgewend
50 afgewend
51 afgewend
52 af
afwerken (221) | Verb
1 afwerken
2 afwerkend
3 afgewerkt
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgewerkt
11 afgewerkt
12 afgewerkt
13 afgewerkt
14 afgewerkt
15 afgewerkt
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgewerkt
23 afgewerkt
24 afgewerkt
25 afgewerkt
26 afgewerkt
27 afgewerkt
28 afwerken
29 afwerken
30 afwerken
31 afwerken
32 afwerken
33 afwerken
34 afgewerkt
35 afgewerkt
36 afgewerkt
37 afgewerkt
38 afgewerkt
39 afgewerkt
40 afwerken
41 afwerken
42 afwerken
43 afwerken
44 afwerken
45 afwerken
46 afgewerkt
47 afgewerkt
48 afgewerkt
49 afgewerkt
50 afgewerkt
51 afgewerkt
52 af
afwerpen (46) | Verb
1 afwerpen
2 afwerpend
3 afgeworpen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeworpen
11 afgeworpen
12 afgeworpen
13 afgeworpen
14 afgeworpen
15 afgeworpen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeworpen
23 afgeworpen
24 afgeworpen
25 afgeworpen
26 afgeworpen
27 afgeworpen
28 afwerpen
29 afwerpen
30 afwerpen
31 afwerpen
32 afwerpen
33 afwerpen
34 afgeworpen
35 afgeworpen
36 afgeworpen
37 afgeworpen
38 afgeworpen
39 afgeworpen
40 afwerpen
41 afwerpen
42 afwerpen
43 afwerpen
44 afwerpen
45 afwerpen
46 afgeworpen
47 afgeworpen
48 afgeworpen
49 afgeworpen
50 afgeworpen
51 afgeworpen
52 af
afwijzen (94) | Verb
1 afwijzen
2 afwijzend
3 afgewezen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgewezen
11 afgewezen
12 afgewezen
13 afgewezen
14 afgewezen
15 afgewezen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgewezen
23 afgewezen
24 afgewezen
25 afgewezen
26 afgewezen
27 afgewezen
28 afwijzen
29 afwijzen
30 afwijzen
31 afwijzen
32 afwijzen
33 afwijzen
34 afgewezen
35 afgewezen
36 afgewezen
37 afgewezen
38 afgewezen
39 afgewezen
40 afwijzen
41 afwijzen
42 afwijzen
43 afwijzen
44 afwijzen
45 afwijzen
46 afgewezen
47 afgewezen
48 afgewezen
49 afgewezen
50 afgewezen
51 afgewezen
52 af
afwikkelen (84) | Verb
1 afwikkelen
2 afwikkelend
3 afgewikkeld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgewikkeld
11 afgewikkeld
12 afgewikkeld
13 afgewikkeld
14 afgewikkeld
15 afgewikkeld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgewikkeld
23 afgewikkeld
24 afgewikkeld
25 afgewikkeld
26 afgewikkeld
27 afgewikkeld
28 afwikkelen
29 afwikkelen
30 afwikkelen
31 afwikkelen
32 afwikkelen
33 afwikkelen
34 afgewikkeld
35 afgewikkeld
36 afgewikkeld
37 afgewikkeld
38 afgewikkeld
39 afgewikkeld
40 afwikkelen
41 afwikkelen
42 afwikkelen
43 afwikkelen
44 afwikkelen
45 afwikkelen
46 afgewikkeld
47 afgewikkeld
48 afgewikkeld
49 afgewikkeld
50 afgewikkeld
51 afgewikkeld
52 af
afwinden (3) | Verb
1 afwinden
2 afwindend
3 afgewonden
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgewonden
11 afgewonden
12 afgewonden
13 afgewonden
14 afgewonden
15 afgewonden
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgewonden
23 afgewonden
24 afgewonden
25 afgewonden
26 afgewonden
27 afgewonden
28 afwinden
29 afwinden
30 afwinden
31 afwinden
32 afwinden
33 afwinden
34 afgewonden
35 afgewonden
36 afgewonden
37 afgewonden
38 afgewonden
39 afgewonden
40 afwinden
41 afwinden
42 afwinden
43 afwinden
44 afwinden
45 afwinden
46 afgewonden
47 afgewonden
48 afgewonden
49 afgewonden
50 afgewonden
51 afgewonden
52 af
afwisselen (22) | Verb
1 afwisselen
2 afwisselend
3 afgewisseld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgewisseld
11 afgewisseld
12 afgewisseld
13 afgewisseld
14 afgewisseld
15 afgewisseld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgewisseld
23 afgewisseld
24 afgewisseld
25 afgewisseld
26 afgewisseld
27 afgewisseld
28 afwisselen
29 afwisselen
30 afwisselen
31 afwisselen
32 afwisselen
33 afwisselen
34 afgewisseld
35 afgewisseld
36 afgewisseld
37 afgewisseld
38 afgewisseld
39 afgewisseld
40 afwisselen
41 afwisselen
42 afwisselen
43 afwisselen
44 afwisselen
45 afwisselen
46 afgewisseld
47 afgewisseld
48 afgewisseld
49 afgewisseld
50 afgewisseld
51 afgewisseld
52 af
afzeggen (2) | Verb
1 afzeggen
2 afzeggend
3 afgezegd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgezegd
11 afgezegd
12 afgezegd
13 afgezegd
14 afgezegd
15 afgezegd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 af
23 af
24 af
25 af
26 af
27 af
28 afgezegd
29 afgezegd
30 afgezegd
31 afgezegd
32 afgezegd
33 afgezegd
34 afzeggen
35 afzeggen
36 afzeggen
37 afzeggen
38 afzeggen
39 afzeggen
40 afgezegd
41 afgezegd
42 afgezegd
43 afgezegd
44 afgezegd
45 afgezegd
46 afzeggen
47 afzeggen
48 afzeggen
49 afzeggen
50 afzeggen
51 afzeggen
52 afgezegd
53 afgezegd
54 afgezegd
55 afgezegd
56 afgezegd
57 afgezegd
58 af
afzenden (27) | Verb
1 afzenden
2 afzendend
3 afgezonden
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgezonden
11 afgezonden
12 afgezonden
13 afgezonden
14 afgezonden
15 afgezonden
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgezonden
23 afgezonden
24 afgezonden
25 afgezonden
26 afgezonden
27 afgezonden
28 afzenden
29 afzenden
30 afzenden
31 afzenden
32 afzenden
33 afzenden
34 afgezonden
35 afgezonden
36 afgezonden
37 afgezonden
38 afgezonden
39 afgezonden
40 afzenden
41 afzenden
42 afzenden
43 afzenden
44 afzenden
45 afzenden
46 afgezonden
47 afgezonden
48 afgezonden
49 afgezonden
50 afgezonden
51 afgezonden
52 af
afzetten (245) | Verb
1 afzetten
2 afzettend
3 afgezet
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgezet
11 afgezet
12 afgezet
13 afgezet
14 afgezet
15 afgezet
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgezet
23 afgezet
24 afgezet
25 afgezet
26 afgezet
27 afgezet
28 afzetten
29 afzetten
30 afzetten
31 afzetten
32 afzetten
33 afzetten
34 afgezet
35 afgezet
36 afgezet
37 afgezet
38 afgezet
39 afgezet
40 afzetten
41 afzetten
42 afzetten
43 afzetten
44 afzetten
45 afzetten
46 afgezet
47 afgezet
48 afgezet
49 afgezet
50 afgezet
51 afgezet
52 af
afzien (135) | Verb
1 afzien
2 afziend
3 afzien
4 afgezien
5 afzie
6 af
7 afziet
8 af
9 afziet
10 af
11 afzien
12 af
13 afzien
14 af
15 afzien
16 af
17 afzien
18 afgezien
19 afzien
20 afgezien
21 afzien
22 afgezien
23 afzien
24 afgezien
25 afzien
26 afgezien
27 afzien
28 afgezien
29 afzag
30 af
31 afzag
32 af
33 afzag
34 af
35 afzagen
36 af
37 afzagen
38 af
39 afzagen
40 af
41 afzien
42 afgezien
43 afzien
44 afgezien
45 afzien
46 afgezien
47 afzien
48 afgezien
49 afzien
50 afgezien
51 afzien
52 afgezien
53 afzien
54 afzien
55 afzien
56 afzien
57 afzien
58 afzien
59 afzien
60 afgezien
61 afzien
62 afgezien
63 afzien
64 afgezien
65 afzien
66 afgezien
67 afzien
68 afgezien
69 afzien
70 afgezien
71 afzien
72 afzien
73 afzien
74 afzien
75 afzien
76 afzien
77 afzien
78 afgezien
79 afzien
80 afgezien
81 afzien
82 afgezien
83 afzien
84 afgezien
85 afzien
86 afgezien
87 afzien
88 afgezien
89 afzie
90 af
afzitten (3) | Verb
1 afzitten
2 afzittend
3 afgezeten
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgezeten
11 afgezeten
12 afgezeten
13 afgezeten
14 afgezeten
15 afgezeten
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgezeten
23 afgezeten
24 afgezeten
25 afgezeten
26 afgezeten
27 afgezeten
28 afzitten
29 afzitten
30 afzitten
31 afzitten
32 afzitten
33 afzitten
34 afgezeten
35 afgezeten
36 afgezeten
37 afgezeten
38 afgezeten
39 afgezeten
40 afzitten
41 afzitten
42 afzitten
43 afzitten
44 afzitten
45 afzitten
46 afgezeten
47 afgezeten
48 afgezeten
49 afgezeten
50 afgezeten
51 afgezeten
52 af
afzoeken (34) | Verb
1 afzoeken
2 afzoekend
3 afgezocht
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgezocht
11 afgezocht
12 afgezocht
13 afgezocht
14 afgezocht
15 afgezocht
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgezocht
23 afgezocht
24 afgezocht
25 afgezocht
26 afgezocht
27 afgezocht
28 afzoeken
29 afzoeken
30 afzoeken
31 afzoeken
32 afzoeken
33 afzoeken
34 afgezocht
35 afgezocht
36 afgezocht
37 afgezocht
38 afgezocht
39 afgezocht
40 afzoeken
41 afzoeken
42 afzoeken
43 afzoeken
44 afzoeken
45 afzoeken
46 afgezocht
47 afgezocht
48 afgezocht
49 afgezocht
50 afgezocht
51 afgezocht
52 af
afzonderen (19) | Verb
1 afzonderen
2 afzonderend
3 afgezonderd
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgezonderd
11 afgezonderd
12 afgezonderd
13 afgezonderd
14 afgezonderd
15 afgezonderd
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgezonderd
23 afgezonderd
24 afgezonderd
25 afgezonderd
26 afgezonderd
27 afgezonderd
28 afzonderen
29 afzonderen
30 afzonderen
31 afzonderen
32 afzonderen
33 afzonderen
34 afgezonderd
35 afgezonderd
36 afgezonderd
37 afgezonderd
38 afgezonderd
39 afgezonderd
40 afzonderen
41 afzonderen
42 afzonderen
43 afzonderen
44 afzonderen
45 afzonderen
46 afgezonderd
47 afgezonderd
48 afgezonderd
49 afgezonderd
50 afgezonderd
51 afgezonderd
52 af
af (18) | Adverb
af
afstellen (121) | Verb
1 afstellen
2 afstellend
3 afgesteld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgesteld
11 afgesteld
12 afgesteld
13 afgesteld
14 afgesteld
15 afgesteld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgesteld
23 afgesteld
24 afgesteld
25 afgesteld
26 afgesteld
27 afgesteld
28 afstellen
29 afstellen
30 afstellen
31 afstellen
32 afstellen
33 afstellen
34 afgesteld
35 afgesteld
36 afgesteld
37 afgesteld
38 afgesteld
39 afgesteld
40 afstellen
41 afstellen
42 afstellen
43 afstellen
44 afstellen
45 afstellen
46 afgesteld
47 afgesteld
48 afgesteld
49 afgesteld
50 afgesteld
51 afgesteld
52 af
aflezen (41) | Verb
1 aflezen
2 aflezend
3 afgelezen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgelezen
11 afgelezen
12 afgelezen
13 afgelezen
14 afgelezen
15 afgelezen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgelezen
23 afgelezen
24 afgelezen
25 afgelezen
26 afgelezen
27 afgelezen
28 aflezen
29 aflezen
30 aflezen
31 aflezen
32 aflezen
33 aflezen
34 afgelezen
35 afgelezen
36 afgelezen
37 afgelezen
38 afgelezen
39 afgelezen
40 aflezen
41 aflezen
42 aflezen
43 aflezen
44 aflezen
45 aflezen
46 afgelezen
47 afgelezen
48 afgelezen
49 afgelezen
50 afgelezen
51 afgelezen
52 af
afschakelen (18) | Verb
1 afschakelen
2 afschakelend
3 afgeschakeld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgeschakeld
11 afgeschakeld
12 afgeschakeld
13 afgeschakeld
14 afgeschakeld
15 afgeschakeld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgeschakeld
23 afgeschakeld
24 afgeschakeld
25 afgeschakeld
26 afgeschakeld
27 afgeschakeld
28 afschakelen
29 afschakelen
30 afschakelen
31 afschakelen
32 afschakelen
33 afschakelen
34 afgeschakeld
35 afgeschakeld
36 afgeschakeld
37 afgeschakeld
38 afgeschakeld
39 afgeschakeld
40 afschakelen
41 afschakelen
42 afschakelen
43 afschakelen
44 afschakelen
45 afschakelen
46 afgeschakeld
47 afgeschakeld
48 afgeschakeld
49 afgeschakeld
50 afgeschakeld
51 afgeschakeld
52 af
afken | Verb
1 aanafken
2 aanafkend
3 aangeafken
4 af
5 aft
6 aft
7 afken
8 afken
9 afken
10 aangeafken
11 aangeafken
12 aangeafken
13 aangeafken
14 aangeafken
15 aangeafken
16 afte
17 afte
18 afte
19 aften
20 aften
21 aften
22 aangeafken
23 aangeafken
24 aangeafken
25 aangeafken
26 aangeafken
27 aangeafken
28 aanafken
29 aanafken
30 aanafken
31 aanafken
32 aanafken
33 aanafken
34 aangeafken
35 aangeafken
36 aangeafken
37 aangeafken
38 aangeafken
39 aangeafken
40 aanafken
41 aanafken
42 aanafken
43 aanafken
44 aanafken
45 aanafken
46 aangeafken
47 aangeafken
48 aangeafken
49 aangeafken
50 aangeafken
51 aangeafken
52 af
afvullen (3) | Verb
1 afvullen
2 afvullend
3 afgevuld
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgevuld
11 afgevuld
12 afgevuld
13 afgevuld
14 afgevuld
15 afgevuld
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgevuld
23 afgevuld
24 afgevuld
25 afgevuld
26 afgevuld
27 afgevuld
28 afvullen
29 afvullen
30 afvullen
31 afvullen
32 afvullen
33 afvullen
34 afgevuld
35 afgevuld
36 afgevuld
37 afgevuld
38 afgevuld
39 afgevuld
40 afvullen
41 afvullen
42 afvullen
43 afvullen
44 afvullen
45 afvullen
46 afgevuld
47 afgevuld
48 afgevuld
49 afgevuld
50 afgevuld
51 afgevuld
52 af
afliggen (2) | Verb
1 afliggen
2 afliggend
3 afgelegen
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgelegen
11 afgelegen
12 afgelegen
13 afgelegen
14 afgelegen
15 afgelegen
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgelegen
23 afgelegen
24 afgelegen
25 afgelegen
26 afgelegen
27 afgelegen
28 afliggen
29 afliggen
30 afliggen
31 afliggen
32 afliggen
33 afliggen
34 afgelegen
35 afgelegen
36 afgelegen
37 afgelegen
38 afgelegen
39 afgelegen
40 afliggen
41 afliggen
42 afliggen
43 afliggen
44 afliggen
45 afliggen
46 afgelegen
47 afgelegen
48 afgelegen
49 afgelegen
50 afgelegen
51 afgelegen
52 af
afkleden (1) | Verb
1 afkleden
2 afkledend
3 afgekleed
4 af
5 af
6 af
7 af
8 af
9 af
10 afgekleed
11 afgekleed
12 afgekleed
13 afgekleed
14 afgekleed
15 afgekleed
16 af
17 af
18 af
19 af
20 af
21 af
22 afgekleed
23 afgekleed
24 afgekleed
25 afgekleed
26 afgekleed
27 afgekleed
28 afkleden
29 afkleden
30 afkleden
31 afkleden
32 afkleden
33 afkleden
34 afgekleed
35 afgekleed
36 afgekleed
37 afgekleed
38 afgekleed
39 afgekleed
40 afkleden
41 afkleden
42 afkleden
43 afkleden
44 afkleden
45 afkleden
46 afgekleed
47 afgekleed
48 afgekleed
49 afgekleed
50 afgekleed
51 afgekleed
52 af
AF (2) | Abbreviation
AF