DictionaryForumContacts

Morphology analysis
aal (197) | Noun, masculine
aal singular singular
aalen plural plural
aallen (111) | Verb
1 aanaallen
2 aanaallend
3 aangeaallen
4 aal
5 aalt
6 aalt
7 aallen
8 aallen
9 aallen
10 aangeaallen
11 aangeaallen
12 aangeaallen
13 aangeaallen
14 aangeaallen
15 aangeaallen
16 aiel
17 aiel
18 aiel
19 aielen
20 aielen
21 aielen
22 aangeaallen
23 aangeaallen
24 aangeaallen
25 aangeaallen
26 aangeaallen
27 aangeaallen
28 aanaallen
29 aanaallen
30 aanaallen
31 aanaallen
32 aanaallen
33 aanaallen
34 aangeaallen
35 aangeaallen
36 aangeaallen
37 aangeaallen
38 aangeaallen
39 aangeaallen
40 aanaallen
41 aanaallen
42 aanaallen
43 aanaallen
44 aanaallen
45 aanaallen
46 aangeaallen
47 aangeaallen
48 aangeaallen
49 aangeaallen
50 aangeaallen
51 aangeaallen
52 aal