DictionaryForumContacts

Morphology analysis
koken (236) | Verb
1 koken
2 kokend
3 gekookt
4 kook
5 kookt
6 kookt
7 koken
8 koken
9 koken
10 gekookt
11 gekookt
12 gekookt
13 gekookt
14 gekookt
15 gekookt
16 kookte
17 kookte
18 kookte
19 kookten
20 kookten
21 kookten
22 gekookt
23 gekookt
24 gekookt
25 gekookt
26 gekookt
27 gekookt
28 koken
29 koken
30 koken
31 koken
32 koken
33 koken
34 gekookt
35 gekookt
36 gekookt
37 gekookt
38 gekookt
39 gekookt
40 koken
41 koken
42 koken
43 koken
44 koken
45 koken
46 gekookt
47 gekookt
48 gekookt
49 gekookt
50 gekookt
51 gekookt
52 kook