DictionaryForumContacts

Morphology analysis
inademen (131707) | Verb
1 inademen
2 inademend
3 ingeademd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeademd
11 ingeademd
12 ingeademd
13 ingeademd
14 ingeademd
15 ingeademd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeademd
23 ingeademd
24 ingeademd
25 ingeademd
26 ingeademd
27 ingeademd
28 inademen
29 inademen
30 inademen
31 inademen
32 inademen
33 inademen
34 ingeademd
35 ingeademd
36 ingeademd
37 ingeademd
38 ingeademd
39 ingeademd
40 inademen
41 inademen
42 inademen
43 inademen
44 inademen
45 inademen
46 ingeademd
47 ingeademd
48 ingeademd
49 ingeademd
50 ingeademd
51 ingeademd
52 in
inbeelden (137) | Verb
1 inbeelden
2 inbeeldend
3 ingebeeld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingebeeld
11 ingebeeld
12 ingebeeld
13 ingebeeld
14 ingebeeld
15 ingebeeld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingebeeld
23 ingebeeld
24 ingebeeld
25 ingebeeld
26 ingebeeld
27 ingebeeld
28 inbeelden
29 inbeelden
30 inbeelden
31 inbeelden
32 inbeelden
33 inbeelden
34 ingebeeld
35 ingebeeld
36 ingebeeld
37 ingebeeld
38 ingebeeld
39 ingebeeld
40 inbeelden
41 inbeelden
42 inbeelden
43 inbeelden
44 inbeelden
45 inbeelden
46 ingebeeld
47 ingebeeld
48 ingebeeld
49 ingebeeld
50 ingebeeld
51 ingebeeld
52 in
indelen (59) | Verb
1 indelen
2 indelend
3 ingedeeld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedeeld
11 ingedeeld
12 ingedeeld
13 ingedeeld
14 ingedeeld
15 ingedeeld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedeeld
23 ingedeeld
24 ingedeeld
25 ingedeeld
26 ingedeeld
27 ingedeeld
28 indelen
29 indelen
30 indelen
31 indelen
32 indelen
33 indelen
34 ingedeeld
35 ingedeeld
36 ingedeeld
37 ingedeeld
38 ingedeeld
39 ingedeeld
40 indelen
41 indelen
42 indelen
43 indelen
44 indelen
45 indelen
46 ingedeeld
47 ingedeeld
48 ingedeeld
49 ingedeeld
50 ingedeeld
51 ingedeeld
52 in
indienen (470) | Verb
1 indienen
2 indienend
3 ingediend
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingediend
11 ingediend
12 ingediend
13 ingediend
14 ingediend
15 ingediend
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingediend
23 ingediend
24 ingediend
25 ingediend
26 ingediend
27 ingediend
28 indienen
29 indienen
30 indienen
31 indienen
32 indienen
33 indienen
34 ingediend
35 ingediend
36 ingediend
37 ingediend
38 ingediend
39 ingediend
40 indienen
41 indienen
42 indienen
43 indienen
44 indienen
45 indienen
46 ingediend
47 ingediend
48 ingediend
49 ingediend
50 ingediend
51 ingediend
52 in
ingaan (213) | Verb
1 ingaan
2 ingaand
3 ingegaan
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingegaan
11 ingegaan
12 ingegaan
13 ingegaan
14 ingegaan
15 ingegaan
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingegaan
23 ingegaan
24 ingegaan
25 ingegaan
26 ingegaan
27 ingegaan
28 ingaan
29 ingaan
30 ingaan
31 ingaan
32 ingaan
33 ingaan
34 ingegaan
35 ingegaan
36 ingegaan
37 ingegaan
38 ingegaan
39 ingegaan
40 ingaan
41 ingaan
42 ingaan
43 ingaan
44 ingaan
45 ingaan
46 ingegaan
47 ingegaan
48 ingegaan
49 ingegaan
50 ingegaan
51 ingegaan
52 in
ingeven (23) | Verb
1 ingeven
2 ingevend
3 ingegeven
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingegeven
11 ingegeven
12 ingegeven
13 ingegeven
14 ingegeven
15 ingegeven
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingegeven
23 ingegeven
24 ingegeven
25 ingegeven
26 ingegeven
27 ingegeven
28 ingeven
29 ingeven
30 ingeven
31 ingeven
32 ingeven
33 ingeven
34 ingegeven
35 ingegeven
36 ingegeven
37 ingegeven
38 ingegeven
39 ingegeven
40 ingeven
41 ingeven
42 ingeven
43 ingeven
44 ingeven
45 ingeven
46 ingegeven
47 ingegeven
48 ingegeven
49 ingegeven
50 ingegeven
51 ingegeven
52 in
inhalen (133) | Verb
1 inhalen
2 inhalend
3 ingehaald
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingehaald
11 ingehaald
12 ingehaald
13 ingehaald
14 ingehaald
15 ingehaald
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingehaald
23 ingehaald
24 ingehaald
25 ingehaald
26 ingehaald
27 ingehaald
28 inhalen
29 inhalen
30 inhalen
31 inhalen
32 inhalen
33 inhalen
34 ingehaald
35 ingehaald
36 ingehaald
37 ingehaald
38 ingehaald
39 ingehaald
40 inhalen
41 inhalen
42 inhalen
43 inhalen
44 inhalen
45 inhalen
46 ingehaald
47 ingehaald
48 ingehaald
49 ingehaald
50 ingehaald
51 ingehaald
52 in
inhouden (163) | Verb
1 inhouden
2 inhoudend
3 ingehouden
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 in
11 ingehouden
12 ingehouden
13 ingehouden
14 ingehouden
15 ingehouden
16 ingehouden
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 in
23 ingehouden
24 ingehouden
25 ingehouden
26 ingehouden
27 ingehouden
28 ingehouden
29 inhouden
30 inhouden
31 inhouden
32 inhouden
33 inhouden
34 inhouden
35 ingehouden
36 ingehouden
37 ingehouden
38 ingehouden
39 ingehouden
40 ingehouden
41 inhouden
42 inhouden
43 inhouden
44 inhouden
45 inhouden
46 inhouden
47 ingehouden
48 ingehouden
49 ingehouden
50 ingehouden
51 ingehouden
52 ingehouden
53 in
54 in
inkomen (213) | Verb
1 inkomen
2 inkomend
3 ingekomen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingekomen
11 ingekomen
12 ingekomen
13 ingekomen
14 ingekomen
15 ingekomen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingekomen
23 ingekomen
24 ingekomen
25 ingekomen
26 ingekomen
27 ingekomen
28 inkomen
29 inkomen
30 inkomen
31 inkomen
32 inkomen
33 inkomen
34 ingekomen
35 ingekomen
36 ingekomen
37 ingekomen
38 ingekomen
39 ingekomen
40 inkomen
41 inkomen
42 inkomen
43 inkomen
44 inkomen
45 inkomen
46 ingekomen
47 ingekomen
48 ingekomen
49 ingekomen
50 ingekomen
51 ingekomen
52 in
inkopen (72) | Verb
1 inkopen
2 inkopend
3 ingekocht
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingekocht
11 ingekocht
12 ingekocht
13 ingekocht
14 ingekocht
15 ingekocht
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingekocht
23 ingekocht
24 ingekocht
25 ingekocht
26 ingekocht
27 ingekocht
28 inkopen
29 inkopen
30 inkopen
31 inkopen
32 inkopen
33 inkopen
34 ingekocht
35 ingekocht
36 ingekocht
37 ingekocht
38 ingekocht
39 ingekocht
40 inkopen
41 inkopen
42 inkopen
43 inkopen
44 inkopen
45 inkopen
46 ingekocht
47 ingekocht
48 ingekocht
49 ingekocht
50 ingekocht
51 ingekocht
52 in
inlaten (92) | Verb
1 inlaten
2 inlatend
3 ingelaten
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingelaten
11 ingelaten
12 ingelaten
13 ingelaten
14 ingelaten
15 ingelaten
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingelaten
23 ingelaten
24 ingelaten
25 ingelaten
26 ingelaten
27 ingelaten
28 inlaten
29 inlaten
30 inlaten
31 inlaten
32 inlaten
33 inlaten
34 ingelaten
35 ingelaten
36 ingelaten
37 ingelaten
38 ingelaten
39 ingelaten
40 inlaten
41 inlaten
42 inlaten
43 inlaten
44 inlaten
45 inlaten
46 ingelaten
47 ingelaten
48 ingelaten
49 ingelaten
50 ingelaten
51 ingelaten
52 in
inleiden (63) | Verb
1 inleiden
2 inleidend
3 ingeleid
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeleid
11 ingeleid
12 ingeleid
13 ingeleid
14 ingeleid
15 ingeleid
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeleid
23 ingeleid
24 ingeleid
25 ingeleid
26 ingeleid
27 ingeleid
28 inleiden
29 inleiden
30 inleiden
31 inleiden
32 inleiden
33 inleiden
34 ingeleid
35 ingeleid
36 ingeleid
37 ingeleid
38 ingeleid
39 ingeleid
40 inleiden
41 inleiden
42 inleiden
43 inleiden
44 inleiden
45 inleiden
46 ingeleid
47 ingeleid
48 ingeleid
49 ingeleid
50 ingeleid
51 ingeleid
52 in
inleveren (37) | Verb
1 inleveren
2 inleverend
3 ingeleverd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeleverd
11 ingeleverd
12 ingeleverd
13 ingeleverd
14 ingeleverd
15 ingeleverd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeleverd
23 ingeleverd
24 ingeleverd
25 ingeleverd
26 ingeleverd
27 ingeleverd
28 inleveren
29 inleveren
30 inleveren
31 inleveren
32 inleveren
33 inleveren
34 ingeleverd
35 ingeleverd
36 ingeleverd
37 ingeleverd
38 ingeleverd
39 ingeleverd
40 inleveren
41 inleveren
42 inleveren
43 inleveren
44 inleveren
45 inleveren
46 ingeleverd
47 ingeleverd
48 ingeleverd
49 ingeleverd
50 ingeleverd
51 ingeleverd
52 in
inlichten (23) | Verb
1 inlichten
2 inlichtend
3 ingelicht
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingelicht
11 ingelicht
12 ingelicht
13 ingelicht
14 ingelicht
15 ingelicht
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingelicht
23 ingelicht
24 ingelicht
25 ingelicht
26 ingelicht
27 ingelicht
28 inlichten
29 inlichten
30 inlichten
31 inlichten
32 inlichten
33 inlichten
34 ingelicht
35 ingelicht
36 ingelicht
37 ingelicht
38 ingelicht
39 ingelicht
40 inlichten
41 inlichten
42 inlichten
43 inlichten
44 inlichten
45 inlichten
46 ingelicht
47 ingelicht
48 ingelicht
49 ingelicht
50 ingelicht
51 ingelicht
52 in
inlijsten (22) | Verb
1 inlijsten
2 inlijstend
3 ingelijst
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingelijst
11 ingelijst
12 ingelijst
13 ingelijst
14 ingelijst
15 ingelijst
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingelijst
23 ingelijst
24 ingelijst
25 ingelijst
26 ingelijst
27 ingelijst
28 inlijsten
29 inlijsten
30 inlijsten
31 inlijsten
32 inlijsten
33 inlijsten
34 ingelijst
35 ingelijst
36 ingelijst
37 ingelijst
38 ingelijst
39 ingelijst
40 inlijsten
41 inlijsten
42 inlijsten
43 inlijsten
44 inlijsten
45 inlijsten
46 ingelijst
47 ingelijst
48 ingelijst
49 ingelijst
50 ingelijst
51 ingelijst
52 in
inmaken (46) | Verb
1 inmaken
2 inmakend
3 ingemaakt
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingemaakt
11 ingemaakt
12 ingemaakt
13 ingemaakt
14 ingemaakt
15 ingemaakt
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingemaakt
23 ingemaakt
24 ingemaakt
25 ingemaakt
26 ingemaakt
27 ingemaakt
28 inmaken
29 inmaken
30 inmaken
31 inmaken
32 inmaken
33 inmaken
34 ingemaakt
35 ingemaakt
36 ingemaakt
37 ingemaakt
38 ingemaakt
39 ingemaakt
40 inmaken
41 inmaken
42 inmaken
43 inmaken
44 inmaken
45 inmaken
46 ingemaakt
47 ingemaakt
48 ingemaakt
49 ingemaakt
50 ingemaakt
51 ingemaakt
52 in
innemen (102) | Verb
1 innemen
2 innemend
3 ingenomen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingenomen
11 ingenomen
12 ingenomen
13 ingenomen
14 ingenomen
15 ingenomen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingenomen
23 ingenomen
24 ingenomen
25 ingenomen
26 ingenomen
27 ingenomen
28 innemen
29 innemen
30 innemen
31 innemen
32 innemen
33 innemen
34 ingenomen
35 ingenomen
36 ingenomen
37 ingenomen
38 ingenomen
39 ingenomen
40 innemen
41 innemen
42 innemen
43 innemen
44 innemen
45 innemen
46 ingenomen
47 ingenomen
48 ingenomen
49 ingenomen
50 ingenomen
51 ingenomen
52 in
inrichten (165) | Verb
1 inrichten
2 inrichtend
3 ingericht
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingericht
11 ingericht
12 ingericht
13 ingericht
14 ingericht
15 ingericht
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingericht
23 ingericht
24 ingericht
25 ingericht
26 ingericht
27 ingericht
28 inrichten
29 inrichten
30 inrichten
31 inrichten
32 inrichten
33 inrichten
34 ingericht
35 ingericht
36 ingericht
37 ingericht
38 ingericht
39 ingericht
40 inrichten
41 inrichten
42 inrichten
43 inrichten
44 inrichten
45 inrichten
46 ingericht
47 ingericht
48 ingericht
49 ingericht
50 ingericht
51 ingericht
52 in
inroepen (122) | Verb
1 inroepen
2 inroepend
3 ingeroepen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeroepen
11 ingeroepen
12 ingeroepen
13 ingeroepen
14 ingeroepen
15 ingeroepen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeroepen
23 ingeroepen
24 ingeroepen
25 ingeroepen
26 ingeroepen
27 ingeroepen
28 inroepen
29 inroepen
30 inroepen
31 inroepen
32 inroepen
33 inroepen
34 ingeroepen
35 ingeroepen
36 ingeroepen
37 ingeroepen
38 ingeroepen
39 ingeroepen
40 inroepen
41 inroepen
42 inroepen
43 inroepen
44 inroepen
45 inroepen
46 ingeroepen
47 ingeroepen
48 ingeroepen
49 ingeroepen
50 ingeroepen
51 ingeroepen
52 in
inruilen (25) | Verb
1 inruilen
2 inruilend
3 ingeruild
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeruild
11 ingeruild
12 ingeruild
13 ingeruild
14 ingeruild
15 ingeruild
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeruild
23 ingeruild
24 ingeruild
25 ingeruild
26 ingeruild
27 ingeruild
28 inruilen
29 inruilen
30 inruilen
31 inruilen
32 inruilen
33 inruilen
34 ingeruild
35 ingeruild
36 ingeruild
37 ingeruild
38 ingeruild
39 ingeruild
40 inruilen
41 inruilen
42 inruilen
43 inruilen
44 inruilen
45 inruilen
46 ingeruild
47 ingeruild
48 ingeruild
49 ingeruild
50 ingeruild
51 ingeruild
52 in
inschakelen (570) | Verb
1 inschakelen
2 inschakelend
3 ingeschakeld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeschakeld
11 ingeschakeld
12 ingeschakeld
13 ingeschakeld
14 ingeschakeld
15 ingeschakeld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeschakeld
23 ingeschakeld
24 ingeschakeld
25 ingeschakeld
26 ingeschakeld
27 ingeschakeld
28 inschakelen
29 inschakelen
30 inschakelen
31 inschakelen
32 inschakelen
33 inschakelen
34 ingeschakeld
35 ingeschakeld
36 ingeschakeld
37 ingeschakeld
38 ingeschakeld
39 ingeschakeld
40 inschakelen
41 inschakelen
42 inschakelen
43 inschakelen
44 inschakelen
45 inschakelen
46 ingeschakeld
47 ingeschakeld
48 ingeschakeld
49 ingeschakeld
50 ingeschakeld
51 ingeschakeld
52 in
inschenken (13) | Verb
1 inschenken
2 inschenkend
3 ingeschonken
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeschonken
11 ingeschonken
12 ingeschonken
13 ingeschonken
14 ingeschonken
15 ingeschonken
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeschonken
23 ingeschonken
24 ingeschonken
25 ingeschonken
26 ingeschonken
27 ingeschonken
28 inschenken
29 inschenken
30 inschenken
31 inschenken
32 inschenken
33 inschenken
34 ingeschonken
35 ingeschonken
36 ingeschonken
37 ingeschonken
38 ingeschonken
39 ingeschonken
40 inschenken
41 inschenken
42 inschenken
43 inschenken
44 inschenken
45 inschenken
46 ingeschonken
47 ingeschonken
48 ingeschonken
49 ingeschonken
50 ingeschonken
51 ingeschonken
52 in
inschepen (39) | Verb
1 inschepen
2 inschepend
3 ingescheept
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingescheept
11 ingescheept
12 ingescheept
13 ingescheept
14 ingescheept
15 ingescheept
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingescheept
23 ingescheept
24 ingescheept
25 ingescheept
26 ingescheept
27 ingescheept
28 inschepen
29 inschepen
30 inschepen
31 inschepen
32 inschepen
33 inschepen
34 ingescheept
35 ingescheept
36 ingescheept
37 ingescheept
38 ingescheept
39 ingescheept
40 inschepen
41 inschepen
42 inschepen
43 inschepen
44 inschepen
45 inschepen
46 ingescheept
47 ingescheept
48 ingescheept
49 ingescheept
50 ingescheept
51 ingescheept
52 in
inschrijven (221) | Verb
1 inschrijven
2 inschrijvend
3 ingeschreven
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeschreven
11 ingeschreven
12 ingeschreven
13 ingeschreven
14 ingeschreven
15 ingeschreven
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeschreven
23 ingeschreven
24 ingeschreven
25 ingeschreven
26 ingeschreven
27 ingeschreven
28 inschrijven
29 inschrijven
30 inschrijven
31 inschrijven
32 inschrijven
33 inschrijven
34 ingeschreven
35 ingeschreven
36 ingeschreven
37 ingeschreven
38 ingeschreven
39 ingeschreven
40 inschrijven
41 inschrijven
42 inschrijven
43 inschrijven
44 inschrijven
45 inschrijven
46 ingeschreven
47 ingeschreven
48 ingeschreven
49 ingeschreven
50 ingeschreven
51 ingeschreven
52 in
inslaan (181) | Verb
1 inslaan
2 inslaand
3 ingeslagen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeslagen
11 ingeslagen
12 ingeslagen
13 ingeslagen
14 ingeslagen
15 ingeslagen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeslagen
23 ingeslagen
24 ingeslagen
25 ingeslagen
26 ingeslagen
27 ingeslagen
28 inslaan
29 inslaan
30 inslaan
31 inslaan
32 inslaan
33 inslaan
34 ingeslagen
35 ingeslagen
36 ingeslagen
37 ingeslagen
38 ingeslagen
39 ingeslagen
40 inslaan
41 inslaan
42 inslaan
43 inslaan
44 inslaan
45 inslaan
46 ingeslagen
47 ingeslagen
48 ingeslagen
49 ingeslagen
50 ingeslagen
51 ingeslagen
52 in
inslapen (5) | Verb
1 inslapen
2 inslapend
3 ingeslapen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeslapen
11 ingeslapen
12 ingeslapen
13 ingeslapen
14 ingeslapen
15 ingeslapen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeslapen
23 ingeslapen
24 ingeslapen
25 ingeslapen
26 ingeslapen
27 ingeslapen
28 inslapen
29 inslapen
30 inslapen
31 inslapen
32 inslapen
33 inslapen
34 ingeslapen
35 ingeslapen
36 ingeslapen
37 ingeslapen
38 ingeslapen
39 ingeslapen
40 inslapen
41 inslapen
42 inslapen
43 inslapen
44 inslapen
45 inslapen
46 ingeslapen
47 ingeslapen
48 ingeslapen
49 ingeslapen
50 ingeslapen
51 ingeslapen
52 in
insluiten (916) | Verb
1 insluiten
2 insluitend
3 ingesloten
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingesloten
11 ingesloten
12 ingesloten
13 ingesloten
14 ingesloten
15 ingesloten
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingesloten
23 ingesloten
24 ingesloten
25 ingesloten
26 ingesloten
27 ingesloten
28 insluiten
29 insluiten
30 insluiten
31 insluiten
32 insluiten
33 insluiten
34 ingesloten
35 ingesloten
36 ingesloten
37 ingesloten
38 ingesloten
39 ingesloten
40 insluiten
41 insluiten
42 insluiten
43 insluiten
44 insluiten
45 insluiten
46 ingesloten
47 ingesloten
48 ingesloten
49 ingesloten
50 ingesloten
51 ingesloten
52 in
insmeren (100) | Verb
1 insmeren
2 insmerend
3 ingesmeerd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingesmeerd
11 ingesmeerd
12 ingesmeerd
13 ingesmeerd
14 ingesmeerd
15 ingesmeerd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingesmeerd
23 ingesmeerd
24 ingesmeerd
25 ingesmeerd
26 ingesmeerd
27 ingesmeerd
28 insmeren
29 insmeren
30 insmeren
31 insmeren
32 insmeren
33 insmeren
34 ingesmeerd
35 ingesmeerd
36 ingesmeerd
37 ingesmeerd
38 ingesmeerd
39 ingesmeerd
40 insmeren
41 insmeren
42 insmeren
43 insmeren
44 insmeren
45 insmeren
46 ingesmeerd
47 ingesmeerd
48 ingesmeerd
49 ingesmeerd
50 ingesmeerd
51 ingesmeerd
52 in
inspannen (63) | Verb
1 inspannen
2 inspannend
3 ingespannen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingespannen
11 ingespannen
12 ingespannen
13 ingespannen
14 ingespannen
15 ingespannen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingespannen
23 ingespannen
24 ingespannen
25 ingespannen
26 ingespannen
27 ingespannen
28 inspannen
29 inspannen
30 inspannen
31 inspannen
32 inspannen
33 inspannen
34 ingespannen
35 ingespannen
36 ingespannen
37 ingespannen
38 ingespannen
39 ingespannen
40 inspannen
41 inspannen
42 inspannen
43 inspannen
44 inspannen
45 inspannen
46 ingespannen
47 ingespannen
48 ingespannen
49 ingespannen
50 ingespannen
51 ingespannen
52 in
instaan (22) | Verb
1 instaan
2 instaand
3 ingestaan
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingestaan
11 ingestaan
12 ingestaan
13 ingestaan
14 ingestaan
15 ingestaan
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingestaan
23 ingestaan
24 ingestaan
25 ingestaan
26 ingestaan
27 ingestaan
28 instaan
29 instaan
30 instaan
31 instaan
32 instaan
33 instaan
34 ingestaan
35 ingestaan
36 ingestaan
37 ingestaan
38 ingestaan
39 ingestaan
40 instaan
41 instaan
42 instaan
43 instaan
44 instaan
45 instaan
46 ingestaan
47 ingestaan
48 ingestaan
49 ingestaan
50 ingestaan
51 ingestaan
52 in
instappen (61) | Verb
1 instappen
2 instappend
3 ingestapt
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingestapt
11 ingestapt
12 ingestapt
13 ingestapt
14 ingestapt
15 ingestapt
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingestapt
23 ingestapt
24 ingestapt
25 ingestapt
26 ingestapt
27 ingestapt
28 instappen
29 instappen
30 instappen
31 instappen
32 instappen
33 instappen
34 ingestapt
35 ingestapt
36 ingestapt
37 ingestapt
38 ingestapt
39 ingestapt
40 instappen
41 instappen
42 instappen
43 instappen
44 instappen
45 instappen
46 ingestapt
47 ingestapt
48 ingestapt
49 ingestapt
50 ingestapt
51 ingestapt
52 in
instellen (953) | Verb
1 instellen
2 instellend
3 ingesteld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingesteld
11 ingesteld
12 ingesteld
13 ingesteld
14 ingesteld
15 ingesteld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingesteld
23 ingesteld
24 ingesteld
25 ingesteld
26 ingesteld
27 ingesteld
28 instellen
29 instellen
30 instellen
31 instellen
32 instellen
33 instellen
34 ingesteld
35 ingesteld
36 ingesteld
37 ingesteld
38 ingesteld
39 ingesteld
40 instellen
41 instellen
42 instellen
43 instellen
44 instellen
45 instellen
46 ingesteld
47 ingesteld
48 ingesteld
49 ingesteld
50 ingesteld
51 ingesteld
52 in
instemmen (57) | Verb
1 instemmen
2 instemmend
3 ingestemd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingestemd
11 ingestemd
12 ingestemd
13 ingestemd
14 ingestemd
15 ingestemd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingestemd
23 ingestemd
24 ingestemd
25 ingestemd
26 ingestemd
27 ingestemd
28 instemmen
29 instemmen
30 instemmen
31 instemmen
32 instemmen
33 instemmen
34 ingestemd
35 ingestemd
36 ingestemd
37 ingestemd
38 ingestemd
39 ingestemd
40 instemmen
41 instemmen
42 instemmen
43 instemmen
44 instemmen
45 instemmen
46 ingestemd
47 ingestemd
48 ingestemd
49 ingestemd
50 ingestemd
51 ingestemd
52 in
instuderen (8) | Verb
1 instuderen
2 instuderend
3 ingestudeerd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingestudeerd
11 ingestudeerd
12 ingestudeerd
13 ingestudeerd
14 ingestudeerd
15 ingestudeerd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingestudeerd
23 ingestudeerd
24 ingestudeerd
25 ingestudeerd
26 ingestudeerd
27 ingestudeerd
28 instuderen
29 instuderen
30 instuderen
31 instuderen
32 instuderen
33 instuderen
34 ingestudeerd
35 ingestudeerd
36 ingestudeerd
37 ingestudeerd
38 ingestudeerd
39 ingestudeerd
40 instuderen
41 instuderen
42 instuderen
43 instuderen
44 instuderen
45 instuderen
46 ingestudeerd
47 ingestudeerd
48 ingestudeerd
49 ingestudeerd
50 ingestudeerd
51 ingestudeerd
52 in
intrekken (645) | Verb
1 intrekken
2 intrekkend
3 ingetrokken
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingetrokken
11 ingetrokken
12 ingetrokken
13 ingetrokken
14 ingetrokken
15 ingetrokken
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingetrokken
23 ingetrokken
24 ingetrokken
25 ingetrokken
26 ingetrokken
27 ingetrokken
28 intrekken
29 intrekken
30 intrekken
31 intrekken
32 intrekken
33 intrekken
34 ingetrokken
35 ingetrokken
36 ingetrokken
37 ingetrokken
38 ingetrokken
39 ingetrokken
40 intrekken
41 intrekken
42 intrekken
43 intrekken
44 intrekken
45 intrekken
46 ingetrokken
47 ingetrokken
48 ingetrokken
49 ingetrokken
50 ingetrokken
51 ingetrokken
52 in
invallen (25) | Verb
1 invallen
2 invallend
3 ingevallen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingevallen
11 ingevallen
12 ingevallen
13 ingevallen
14 ingevallen
15 ingevallen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingevallen
23 ingevallen
24 ingevallen
25 ingevallen
26 ingevallen
27 ingevallen
28 invallen
29 invallen
30 invallen
31 invallen
32 invallen
33 invallen
34 ingevallen
35 ingevallen
36 ingevallen
37 ingevallen
38 ingevallen
39 ingevallen
40 invallen
41 invallen
42 invallen
43 invallen
44 invallen
45 invallen
46 ingevallen
47 ingevallen
48 ingevallen
49 ingevallen
50 ingevallen
51 ingevallen
52 in
invoegen (234) | Verb
1 invoegen
2 invoegend
3 ingevoegd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingevoegd
11 ingevoegd
12 ingevoegd
13 ingevoegd
14 ingevoegd
15 ingevoegd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingevoegd
23 ingevoegd
24 ingevoegd
25 ingevoegd
26 ingevoegd
27 ingevoegd
28 invoegen
29 invoegen
30 invoegen
31 invoegen
32 invoegen
33 invoegen
34 ingevoegd
35 ingevoegd
36 ingevoegd
37 ingevoegd
38 ingevoegd
39 ingevoegd
40 invoegen
41 invoegen
42 invoegen
43 invoegen
44 invoegen
45 invoegen
46 ingevoegd
47 ingevoegd
48 ingevoegd
49 ingevoegd
50 ingevoegd
51 ingevoegd
52 in
invoeren (583) | Verb
1 invoeren
2 invoerend
3 ingevoerd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingevoerd
11 ingevoerd
12 ingevoerd
13 ingevoerd
14 ingevoerd
15 ingevoerd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingevoerd
23 ingevoerd
24 ingevoerd
25 ingevoerd
26 ingevoerd
27 ingevoerd
28 invoeren
29 invoeren
30 invoeren
31 invoeren
32 invoeren
33 invoeren
34 ingevoerd
35 ingevoerd
36 ingevoerd
37 ingevoerd
38 ingevoerd
39 ingevoerd
40 invoeren
41 invoeren
42 invoeren
43 invoeren
44 invoeren
45 invoeren
46 ingevoerd
47 ingevoerd
48 ingevoerd
49 ingevoerd
50 ingevoerd
51 ingevoerd
52 in
inwijden (7) | Verb
1 inwijden
2 inwijdend
3 ingewijd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingewijd
11 ingewijd
12 ingewijd
13 ingewijd
14 ingewijd
15 ingewijd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingewijd
23 ingewijd
24 ingewijd
25 ingewijd
26 ingewijd
27 ingewijd
28 inwijden
29 inwijden
30 inwijden
31 inwijden
32 inwijden
33 inwijden
34 ingewijd
35 ingewijd
36 ingewijd
37 ingewijd
38 ingewijd
39 ingewijd
40 inwijden
41 inwijden
42 inwijden
43 inwijden
44 inwijden
45 inwijden
46 ingewijd
47 ingewijd
48 ingewijd
49 ingewijd
50 ingewijd
51 ingewijd
52 in
inwikkelen (20) | Verb
1 inwikkelen
2 inwikkelend
3 ingewikkeld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingewikkeld
11 ingewikkeld
12 ingewikkeld
13 ingewikkeld
14 ingewikkeld
15 ingewikkeld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingewikkeld
23 ingewikkeld
24 ingewikkeld
25 ingewikkeld
26 ingewikkeld
27 ingewikkeld
28 inwikkelen
29 inwikkelen
30 inwikkelen
31 inwikkelen
32 inwikkelen
33 inwikkelen
34 ingewikkeld
35 ingewikkeld
36 ingewikkeld
37 ingewikkeld
38 ingewikkeld
39 ingewikkeld
40 inwikkelen
41 inwikkelen
42 inwikkelen
43 inwikkelen
44 inwikkelen
45 inwikkelen
46 ingewikkeld
47 ingewikkeld
48 ingewikkeld
49 ingewikkeld
50 ingewikkeld
51 ingewikkeld
52 in
inwisselen (5) | Verb
1 inwisselen
2 inwisselend
3 ingewisseld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingewisseld
11 ingewisseld
12 ingewisseld
13 ingewisseld
14 ingewisseld
15 ingewisseld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingewisseld
23 ingewisseld
24 ingewisseld
25 ingewisseld
26 ingewisseld
27 ingewisseld
28 inwisselen
29 inwisselen
30 inwisselen
31 inwisselen
32 inwisselen
33 inwisselen
34 ingewisseld
35 ingewisseld
36 ingewisseld
37 ingewisseld
38 ingewisseld
39 ingewisseld
40 inwisselen
41 inwisselen
42 inwisselen
43 inwisselen
44 inwisselen
45 inwisselen
46 ingewisseld
47 ingewisseld
48 ingewisseld
49 ingewisseld
50 ingewisseld
51 ingewisseld
52 in
inzamelen (102) | Verb
1 inzamelen
2 inzamelend
3 ingezameld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingezameld
11 ingezameld
12 ingezameld
13 ingezameld
14 ingezameld
15 ingezameld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingezameld
23 ingezameld
24 ingezameld
25 ingezameld
26 ingezameld
27 ingezameld
28 inzamelen
29 inzamelen
30 inzamelen
31 inzamelen
32 inzamelen
33 inzamelen
34 ingezameld
35 ingezameld
36 ingezameld
37 ingezameld
38 ingezameld
39 ingezameld
40 inzamelen
41 inzamelen
42 inzamelen
43 inzamelen
44 inzamelen
45 inzamelen
46 ingezameld
47 ingezameld
48 ingezameld
49 ingezameld
50 ingezameld
51 ingezameld
52 in
inzegenen (5) | Verb
1 inzegenen
2 inzegenend
3 ingezegend
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingezegend
11 ingezegend
12 ingezegend
13 ingezegend
14 ingezegend
15 ingezegend
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingezegend
23 ingezegend
24 ingezegend
25 ingezegend
26 ingezegend
27 ingezegend
28 inzegenen
29 inzegenen
30 inzegenen
31 inzegenen
32 inzegenen
33 inzegenen
34 ingezegend
35 ingezegend
36 ingezegend
37 ingezegend
38 ingezegend
39 ingezegend
40 inzegenen
41 inzegenen
42 inzegenen
43 inzegenen
44 inzegenen
45 inzegenen
46 ingezegend
47 ingezegend
48 ingezegend
49 ingezegend
50 ingezegend
51 ingezegend
52 in
inzenden (37) | Verb
1 inzenden
2 inzendend
3 ingezonden
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingezonden
11 ingezonden
12 ingezonden
13 ingezonden
14 ingezonden
15 ingezonden
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingezonden
23 ingezonden
24 ingezonden
25 ingezonden
26 ingezonden
27 ingezonden
28 inzenden
29 inzenden
30 inzenden
31 inzenden
32 inzenden
33 inzenden
34 ingezonden
35 ingezonden
36 ingezonden
37 ingezonden
38 ingezonden
39 ingezonden
40 inzenden
41 inzenden
42 inzenden
43 inzenden
44 inzenden
45 inzenden
46 ingezonden
47 ingezonden
48 ingezonden
49 ingezonden
50 ingezonden
51 ingezonden
52 in
inzetten (236) | Verb
1 inzetten
2 inzettend
3 ingezet
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingezet
11 ingezet
12 ingezet
13 ingezet
14 ingezet
15 ingezet
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingezet
23 ingezet
24 ingezet
25 ingezet
26 ingezet
27 ingezet
28 inzetten
29 inzetten
30 inzetten
31 inzetten
32 inzetten
33 inzetten
34 ingezet
35 ingezet
36 ingezet
37 ingezet
38 ingezet
39 ingezet
40 inzetten
41 inzetten
42 inzetten
43 inzetten
44 inzetten
45 inzetten
46 ingezet
47 ingezet
48 ingezet
49 ingezet
50 ingezet
51 ingezet
52 in
inzien (48) | Verb
1 inzien
2 inziend
3 ingezien
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingezien
11 ingezien
12 ingezien
13 ingezien
14 ingezien
15 ingezien
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingezien
23 ingezien
24 ingezien
25 ingezien
26 ingezien
27 ingezien
28 inzien
29 inzien
30 inzien
31 inzien
32 inzien
33 inzien
34 ingezien
35 ingezien
36 ingezien
37 ingezien
38 ingezien
39 ingezien
40 inzien
41 inzien
42 inzien
43 inzien
44 inzien
45 inzien
46 ingezien
47 ingezien
48 ingezien
49 ingezien
50 ingezien
51 ingezien
52 in
inbinden (142) | Verb
1 inbinden
2 inbindend
3 ingebonden
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingebonden
11 ingebonden
12 ingebonden
13 ingebonden
14 ingebonden
15 ingebonden
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingebonden
23 ingebonden
24 ingebonden
25 ingebonden
26 ingebonden
27 ingebonden
28 inbinden
29 inbinden
30 inbinden
31 inbinden
32 inbinden
33 inbinden
34 ingebonden
35 ingebonden
36 ingebonden
37 ingebonden
38 ingebonden
39 ingebonden
40 inbinden
41 inbinden
42 inbinden
43 inbinden
44 inbinden
45 inbinden
46 ingebonden
47 ingebonden
48 ingebonden
49 ingebonden
50 ingebonden
51 ingebonden
52 in
inblazen (127) | Verb
1 inblazen
2 inblazend
3 ingeblazen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeblazen
11 ingeblazen
12 ingeblazen
13 ingeblazen
14 ingeblazen
15 ingeblazen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeblazen
23 ingeblazen
24 ingeblazen
25 ingeblazen
26 ingeblazen
27 ingeblazen
28 inblazen
29 inblazen
30 inblazen
31 inblazen
32 inblazen
33 inblazen
34 ingeblazen
35 ingeblazen
36 ingeblazen
37 ingeblazen
38 ingeblazen
39 ingeblazen
40 inblazen
41 inblazen
42 inblazen
43 inblazen
44 inblazen
45 inblazen
46 ingeblazen
47 ingeblazen
48 ingeblazen
49 ingeblazen
50 ingeblazen
51 ingeblazen
52 in
inbrengen (265) | Verb
1 inbrengen
2 inbrengend
3 ingebracht
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingebracht
11 ingebracht
12 ingebracht
13 ingebracht
14 ingebracht
15 ingebracht
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingebracht
23 ingebracht
24 ingebracht
25 ingebracht
26 ingebracht
27 ingebracht
28 inbrengen
29 inbrengen
30 inbrengen
31 inbrengen
32 inbrengen
33 inbrengen
34 ingebracht
35 ingebracht
36 ingebracht
37 ingebracht
38 ingebracht
39 ingebracht
40 inbrengen
41 inbrengen
42 inbrengen
43 inbrengen
44 inbrengen
45 inbrengen
46 ingebracht
47 ingebracht
48 ingebracht
49 ingebracht
50 ingebracht
51 ingebracht
52 in
indagen (1) | Verb
1 indagen
2 indagend
3 ingedaagd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedaagd
11 ingedaagd
12 ingedaagd
13 ingedaagd
14 ingedaagd
15 ingedaagd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedaagd
23 ingedaagd
24 ingedaagd
25 ingedaagd
26 ingedaagd
27 ingedaagd
28 indagen
29 indagen
30 indagen
31 indagen
32 indagen
33 indagen
34 ingedaagd
35 ingedaagd
36 ingedaagd
37 ingedaagd
38 ingedaagd
39 ingedaagd
40 indagen
41 indagen
42 indagen
43 indagen
44 indagen
45 indagen
46 ingedaagd
47 ingedaagd
48 ingedaagd
49 ingedaagd
50 ingedaagd
51 ingedaagd
52 in
indenken (19) | Verb
1 indenken
2 indenkend
3 ingedacht
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedacht
11 ingedacht
12 ingedacht
13 ingedacht
14 ingedacht
15 ingedacht
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedacht
23 ingedacht
24 ingedacht
25 ingedacht
26 ingedacht
27 ingedacht
28 indenken
29 indenken
30 indenken
31 indenken
32 indenken
33 indenken
34 ingedacht
35 ingedacht
36 ingedacht
37 ingedacht
38 ingedacht
39 ingedacht
40 indenken
41 indenken
42 indenken
43 indenken
44 indenken
45 indenken
46 ingedacht
47 ingedacht
48 ingedacht
49 ingedacht
50 ingedacht
51 ingedacht
52 in
indoen (2) | Verb
1 indoen
2 indoend
3 ingedaan
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedaan
11 ingedaan
12 ingedaan
13 ingedaan
14 ingedaan
15 ingedaan
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedaan
23 ingedaan
24 ingedaan
25 ingedaan
26 ingedaan
27 ingedaan
28 indoen
29 indoen
30 indoen
31 indoen
32 indoen
33 indoen
34 ingedaan
35 ingedaan
36 ingedaan
37 ingedaan
38 ingedaan
39 ingedaan
40 indoen
41 indoen
42 indoen
43 indoen
44 indoen
45 indoen
46 ingedaan
47 ingedaan
48 ingedaan
49 ingedaan
50 ingedaan
51 ingedaan
52 in
indraaien (24) | Verb
1 indraaien
2 indraaiend
3 ingedraaid
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedraaid
11 ingedraaid
12 ingedraaid
13 ingedraaid
14 ingedraaid
15 ingedraaid
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedraaid
23 ingedraaid
24 ingedraaid
25 ingedraaid
26 ingedraaid
27 ingedraaid
28 indraaien
29 indraaien
30 indraaien
31 indraaien
32 indraaien
33 indraaien
34 ingedraaid
35 ingedraaid
36 ingedraaid
37 ingedraaid
38 ingedraaid
39 ingedraaid
40 indraaien
41 indraaien
42 indraaien
43 indraaien
44 indraaien
45 indraaien
46 ingedraaid
47 ingedraaid
48 ingedraaid
49 ingedraaid
50 ingedraaid
51 ingedraaid
52 in
indrijven (15) | Verb
1 indrijven
2 indrijvend
3 ingedreven
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedreven
11 ingedreven
12 ingedreven
13 ingedreven
14 ingedreven
15 ingedreven
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedreven
23 ingedreven
24 ingedreven
25 ingedreven
26 ingedreven
27 ingedreven
28 indrijven
29 indrijven
30 indrijven
31 indrijven
32 indrijven
33 indrijven
34 ingedreven
35 ingedreven
36 ingedreven
37 ingedreven
38 ingedreven
39 ingedreven
40 indrijven
41 indrijven
42 indrijven
43 indrijven
44 indrijven
45 indrijven
46 ingedreven
47 ingedreven
48 ingedreven
49 ingedreven
50 ingedreven
51 ingedreven
52 in
indrukken (109) | Verb
1 indrukken
2 indrukkend
3 ingedrukt
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedrukt
11 ingedrukt
12 ingedrukt
13 ingedrukt
14 ingedrukt
15 ingedrukt
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedrukt
23 ingedrukt
24 ingedrukt
25 ingedrukt
26 ingedrukt
27 ingedrukt
28 indrukken
29 indrukken
30 indrukken
31 indrukken
32 indrukken
33 indrukken
34 ingedrukt
35 ingedrukt
36 ingedrukt
37 ingedrukt
38 ingedrukt
39 ingedrukt
40 indrukken
41 indrukken
42 indrukken
43 indrukken
44 indrukken
45 indrukken
46 ingedrukt
47 ingedrukt
48 ingedrukt
49 ingedrukt
50 ingedrukt
51 ingedrukt
52 in
ingraven (92) | Verb
1 ingraven
2 ingravend
3 ingegraven
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingegraven
11 ingegraven
12 ingegraven
13 ingegraven
14 ingegraven
15 ingegraven
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingegraven
23 ingegraven
24 ingegraven
25 ingegraven
26 ingegraven
27 ingegraven
28 ingraven
29 ingraven
30 ingraven
31 ingraven
32 ingraven
33 ingraven
34 ingegraven
35 ingegraven
36 ingegraven
37 ingegraven
38 ingegraven
39 ingegraven
40 ingraven
41 ingraven
42 ingraven
43 ingraven
44 ingraven
45 ingraven
46 ingegraven
47 ingegraven
48 ingegraven
49 ingegraven
50 ingegraven
51 ingegraven
52 in
inhebben (16) | Verb
1 inhebben
2 inhebbend
3 ingehad
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingehad
11 ingehad
12 ingehad
13 ingehad
14 ingehad
15 ingehad
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingehad
23 ingehad
24 ingehad
25 ingehad
26 ingehad
27 ingehad
28 inhebben
29 inhebben
30 inhebben
31 inhebben
32 inhebben
33 inhebben
34 ingehad
35 ingehad
36 ingehad
37 ingehad
38 ingehad
39 ingehad
40 inhebben
41 inhebben
42 inhebben
43 inhebben
44 inhebben
45 inhebben
46 ingehad
47 ingehad
48 ingehad
49 ingehad
50 ingehad
51 ingehad
52 in
inkeren (2) | Verb
1 inkeren
2 inkerend
3 ingekeerd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingekeerd
11 ingekeerd
12 ingekeerd
13 ingekeerd
14 ingekeerd
15 ingekeerd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingekeerd
23 ingekeerd
24 ingekeerd
25 ingekeerd
26 ingekeerd
27 ingekeerd
28 inkeren
29 inkeren
30 inkeren
31 inkeren
32 inkeren
33 inkeren
34 ingekeerd
35 ingekeerd
36 ingekeerd
37 ingekeerd
38 ingekeerd
39 ingekeerd
40 inkeren
41 inkeren
42 inkeren
43 inkeren
44 inkeren
45 inkeren
46 ingekeerd
47 ingekeerd
48 ingekeerd
49 ingekeerd
50 ingekeerd
51 ingekeerd
52 in
inklaren (16) | Verb
1 inklaren
2 inklarend
3 ingeklaard
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeklaard
11 ingeklaard
12 ingeklaard
13 ingeklaard
14 ingeklaard
15 ingeklaard
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeklaard
23 ingeklaard
24 ingeklaard
25 ingeklaard
26 ingeklaard
27 ingeklaard
28 inklaren
29 inklaren
30 inklaren
31 inklaren
32 inklaren
33 inklaren
34 ingeklaard
35 ingeklaard
36 ingeklaard
37 ingeklaard
38 ingeklaard
39 ingeklaard
40 inklaren
41 inklaren
42 inklaren
43 inklaren
44 inklaren
45 inklaren
46 ingeklaard
47 ingeklaard
48 ingeklaard
49 ingeklaard
50 ingeklaard
51 ingeklaard
52 in
inkleden (2) | Verb
1 inkleden
2 inkledend
3 ingekleed
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingekleed
11 ingekleed
12 ingekleed
13 ingekleed
14 ingekleed
15 ingekleed
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingekleed
23 ingekleed
24 ingekleed
25 ingekleed
26 ingekleed
27 ingekleed
28 inkleden
29 inkleden
30 inkleden
31 inkleden
32 inkleden
33 inkleden
34 ingekleed
35 ingekleed
36 ingekleed
37 ingekleed
38 ingekleed
39 ingekleed
40 inkleden
41 inkleden
42 inkleden
43 inkleden
44 inkleden
45 inkleden
46 ingekleed
47 ingekleed
48 ingekleed
49 ingekleed
50 ingekleed
51 ingekleed
52 in
inleggen (155) | Verb
1 inleggen
2 inleggend
3 ingelegd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingelegd
11 ingelegd
12 ingelegd
13 ingelegd
14 ingelegd
15 ingelegd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingelegd
23 ingelegd
24 ingelegd
25 ingelegd
26 ingelegd
27 ingelegd
28 inleggen
29 inleggen
30 inleggen
31 inleggen
32 inleggen
33 inleggen
34 ingelegd
35 ingelegd
36 ingelegd
37 ingelegd
38 ingelegd
39 ingelegd
40 inleggen
41 inleggen
42 inleggen
43 inleggen
44 inleggen
45 inleggen
46 ingelegd
47 ingelegd
48 ingelegd
49 ingelegd
50 ingelegd
51 ingelegd
52 in
inlopen (88) | Verb
1 inlopen
2 inlopend
3 ingelopen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingelopen
11 ingelopen
12 ingelopen
13 ingelopen
14 ingelopen
15 ingelopen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingelopen
23 ingelopen
24 ingelopen
25 ingelopen
26 ingelopen
27 ingelopen
28 inlopen
29 inlopen
30 inlopen
31 inlopen
32 inlopen
33 inlopen
34 ingelopen
35 ingelopen
36 ingelopen
37 ingelopen
38 ingelopen
39 ingelopen
40 inlopen
41 inlopen
42 inlopen
43 inlopen
44 inlopen
45 inlopen
46 ingelopen
47 ingelopen
48 ingelopen
49 ingelopen
50 ingelopen
51 ingelopen
52 in
inlossen (17) | Verb
1 inlossen
2 inlossend
3 ingelost
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingelost
11 ingelost
12 ingelost
13 ingelost
14 ingelost
15 ingelost
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingelost
23 ingelost
24 ingelost
25 ingelost
26 ingelost
27 ingelost
28 inlossen
29 inlossen
30 inlossen
31 inlossen
32 inlossen
33 inlossen
34 ingelost
35 ingelost
36 ingelost
37 ingelost
38 ingelost
39 ingelost
40 inlossen
41 inlossen
42 inlossen
43 inlossen
44 inlossen
45 inlossen
46 ingelost
47 ingelost
48 ingelost
49 ingelost
50 ingelost
51 ingelost
52 in
innen (192) | Verb
1 innen
2 innend
3 ind
4 in
5 int
6 int
7 innen
8 innen
9 innen
10 ind
11 ind
12 ind
13 ind
14 ind
15 ind
16 inde
17 inde
18 inde
19 inden
20 inden
21 inden
22 ind
23 ind
24 ind
25 ind
26 ind
27 ind
28 innen
29 innen
30 innen
31 innen
32 innen
33 innen
34 ind
35 ind
36 ind
37 ind
38 ind
39 ind
40 innen
41 innen
42 innen
43 innen
44 innen
45 innen
46 ind
47 ind
48 ind
49 ind
50 ind
51 ind
52 in
inplanten (4) | Verb
1 inplanten
2 inplantend
3 ingeplant
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeplant
11 ingeplant
12 ingeplant
13 ingeplant
14 ingeplant
15 ingeplant
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeplant
23 ingeplant
24 ingeplant
25 ingeplant
26 ingeplant
27 ingeplant
28 inplanten
29 inplanten
30 inplanten
31 inplanten
32 inplanten
33 inplanten
34 ingeplant
35 ingeplant
36 ingeplant
37 ingeplant
38 ingeplant
39 ingeplant
40 inplanten
41 inplanten
42 inplanten
43 inplanten
44 inplanten
45 inplanten
46 ingeplant
47 ingeplant
48 ingeplant
49 ingeplant
50 ingeplant
51 ingeplant
52 in
inpraten (3) | Verb
1 inpraten
2 inpratend
3 ingepraat
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingepraat
11 ingepraat
12 ingepraat
13 ingepraat
14 ingepraat
15 ingepraat
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingepraat
23 ingepraat
24 ingepraat
25 ingepraat
26 ingepraat
27 ingepraat
28 inpraten
29 inpraten
30 inpraten
31 inpraten
32 inpraten
33 inpraten
34 ingepraat
35 ingepraat
36 ingepraat
37 ingepraat
38 ingepraat
39 ingepraat
40 inpraten
41 inpraten
42 inpraten
43 inpraten
44 inpraten
45 inpraten
46 ingepraat
47 ingepraat
48 ingepraat
49 ingepraat
50 ingepraat
51 ingepraat
52 in
inrekenen (25) | Verb
1 inrekenen
2 inrekenend
3 ingerekend
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingerekend
11 ingerekend
12 ingerekend
13 ingerekend
14 ingerekend
15 ingerekend
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingerekend
23 ingerekend
24 ingerekend
25 ingerekend
26 ingerekend
27 ingerekend
28 inrekenen
29 inrekenen
30 inrekenen
31 inrekenen
32 inrekenen
33 inrekenen
34 ingerekend
35 ingerekend
36 ingerekend
37 ingerekend
38 ingerekend
39 ingerekend
40 inrekenen
41 inrekenen
42 inrekenen
43 inrekenen
44 inrekenen
45 inrekenen
46 ingerekend
47 ingerekend
48 ingerekend
49 ingerekend
50 ingerekend
51 ingerekend
52 in
inrijden (79) | Verb
1 inrijden
2 inrijdend
3 ingereden
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingereden
11 ingereden
12 ingereden
13 ingereden
14 ingereden
15 ingereden
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingereden
23 ingereden
24 ingereden
25 ingereden
26 ingereden
27 ingereden
28 inrijden
29 inrijden
30 inrijden
31 inrijden
32 inrijden
33 inrijden
34 ingereden
35 ingereden
36 ingereden
37 ingereden
38 ingereden
39 ingereden
40 inrijden
41 inrijden
42 inrijden
43 inrijden
44 inrijden
45 inrijden
46 ingereden
47 ingereden
48 ingereden
49 ingereden
50 ingereden
51 ingereden
52 in
inruimen (6) | Verb
1 inruimen
2 inruimend
3 ingeruimd
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeruimd
11 ingeruimd
12 ingeruimd
13 ingeruimd
14 ingeruimd
15 ingeruimd
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeruimd
23 ingeruimd
24 ingeruimd
25 ingeruimd
26 ingeruimd
27 ingeruimd
28 inruimen
29 inruimen
30 inruimen
31 inruimen
32 inruimen
33 inruimen
34 ingeruimd
35 ingeruimd
36 ingeruimd
37 ingeruimd
38 ingeruimd
39 ingeruimd
40 inruimen
41 inruimen
42 inruimen
43 inruimen
44 inruimen
45 inruimen
46 ingeruimd
47 ingeruimd
48 ingeruimd
49 ingeruimd
50 ingeruimd
51 ingeruimd
52 in
inschieten (26) | Verb
1 inschieten
2 inschietend
3 ingeschoten
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeschoten
11 ingeschoten
12 ingeschoten
13 ingeschoten
14 ingeschoten
15 ingeschoten
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeschoten
23 ingeschoten
24 ingeschoten
25 ingeschoten
26 ingeschoten
27 ingeschoten
28 inschieten
29 inschieten
30 inschieten
31 inschieten
32 inschieten
33 inschieten
34 ingeschoten
35 ingeschoten
36 ingeschoten
37 ingeschoten
38 ingeschoten
39 ingeschoten
40 inschieten
41 inschieten
42 inschieten
43 inschieten
44 inschieten
45 inschieten
46 ingeschoten
47 ingeschoten
48 ingeschoten
49 ingeschoten
50 ingeschoten
51 ingeschoten
52 in
inspreken (113) | Verb
1 inspreken
2 insprekend
3 ingesproken
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingesproken
11 ingesproken
12 ingesproken
13 ingesproken
14 ingesproken
15 ingesproken
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingesproken
23 ingesproken
24 ingesproken
25 ingesproken
26 ingesproken
27 ingesproken
28 inspreken
29 inspreken
30 inspreken
31 inspreken
32 inspreken
33 inspreken
34 ingesproken
35 ingesproken
36 ingesproken
37 ingesproken
38 ingesproken
39 ingesproken
40 inspreken
41 inspreken
42 inspreken
43 inspreken
44 inspreken
45 inspreken
46 ingesproken
47 ingesproken
48 ingesproken
49 ingesproken
50 ingesproken
51 ingesproken
52 in
insteken (101) | Verb
1 insteken
2 instekend
3 ingestoken
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingestoken
11 ingestoken
12 ingestoken
13 ingestoken
14 ingestoken
15 ingestoken
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingestoken
23 ingestoken
24 ingestoken
25 ingestoken
26 ingestoken
27 ingestoken
28 insteken
29 insteken
30 insteken
31 insteken
32 insteken
33 insteken
34 ingestoken
35 ingestoken
36 ingestoken
37 ingestoken
38 ingestoken
39 ingestoken
40 insteken
41 insteken
42 insteken
43 insteken
44 insteken
45 insteken
46 ingestoken
47 ingestoken
48 ingestoken
49 ingestoken
50 ingestoken
51 ingestoken
52 in
instorten (63) | Verb
1 instorten
2 instortend
3 ingestort
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingestort
11 ingestort
12 ingestort
13 ingestort
14 ingestort
15 ingestort
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingestort
23 ingestort
24 ingestort
25 ingestort
26 ingestort
27 ingestort
28 instorten
29 instorten
30 instorten
31 instorten
32 instorten
33 instorten
34 ingestort
35 ingestort
36 ingestort
37 ingestort
38 ingestort
39 ingestort
40 instorten
41 instorten
42 instorten
43 instorten
44 instorten
45 instorten
46 ingestort
47 ingestort
48 ingestort
49 ingestort
50 ingestort
51 ingestort
52 in
intreden (31) | Verb
1 intreden
2 intredend
3 ingetreden
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingetreden
11 ingetreden
12 ingetreden
13 ingetreden
14 ingetreden
15 ingetreden
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingetreden
23 ingetreden
24 ingetreden
25 ingetreden
26 ingetreden
27 ingetreden
28 intreden
29 intreden
30 intreden
31 intreden
32 intreden
33 intreden
34 ingetreden
35 ingetreden
36 ingetreden
37 ingetreden
38 ingetreden
39 ingetreden
40 intreden
41 intreden
42 intreden
43 intreden
44 intreden
45 intreden
46 ingetreden
47 ingetreden
48 ingetreden
49 ingetreden
50 ingetreden
51 ingetreden
52 in
invatten (19) | Verb
1 invatten
2 invattend
3 ingevat
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingevat
11 ingevat
12 ingevat
13 ingevat
14 ingevat
15 ingevat
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingevat
23 ingevat
24 ingevat
25 ingevat
26 ingevat
27 ingevat
28 invatten
29 invatten
30 invatten
31 invatten
32 invatten
33 invatten
34 ingevat
35 ingevat
36 ingevat
37 ingevat
38 ingevat
39 ingevat
40 invatten
41 invatten
42 invatten
43 invatten
44 invatten
45 invatten
46 ingevat
47 ingevat
48 ingevat
49 ingevat
50 ingevat
51 ingevat
52 in
invullen (175) | Verb
1 invullen
2 invullend
3 ingevuld
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingevuld
11 ingevuld
12 ingevuld
13 ingevuld
14 ingevuld
15 ingevuld
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingevuld
23 ingevuld
24 ingevuld
25 ingevuld
26 ingevuld
27 ingevuld
28 invullen
29 invullen
30 invullen
31 invullen
32 invullen
33 invullen
34 ingevuld
35 ingevuld
36 ingevuld
37 ingevuld
38 ingevuld
39 ingevuld
40 invullen
41 invullen
42 invullen
43 invullen
44 invullen
45 invullen
46 ingevuld
47 ingevuld
48 ingevuld
49 ingevuld
50 ingevuld
51 ingevuld
52 in
inwaaien (3) | Verb
1 inwaaien
2 inwaaiend
3 ingewaaid
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingewaaid
11 ingewaaid
12 ingewaaid
13 ingewaaid
14 ingewaaid
15 ingewaaid
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 in
23 in
24 in
25 in
26 in
27 in
28 ingewaaid
29 ingewaaid
30 ingewaaid
31 ingewaaid
32 ingewaaid
33 ingewaaid
34 inwaaien
35 inwaaien
36 inwaaien
37 inwaaien
38 inwaaien
39 inwaaien
40 ingewaaid
41 ingewaaid
42 ingewaaid
43 ingewaaid
44 ingewaaid
45 ingewaaid
46 inwaaien
47 inwaaien
48 inwaaien
49 inwaaien
50 inwaaien
51 inwaaien
52 ingewaaid
53 ingewaaid
54 ingewaaid
55 ingewaaid
56 ingewaaid
57 ingewaaid
58 in
inwerken (102) | Verb
1 inwerken
2 inwerkend
3 ingewerkt
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingewerkt
11 ingewerkt
12 ingewerkt
13 ingewerkt
14 ingewerkt
15 ingewerkt
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingewerkt
23 ingewerkt
24 ingewerkt
25 ingewerkt
26 ingewerkt
27 ingewerkt
28 inwerken
29 inwerken
30 inwerken
31 inwerken
32 inwerken
33 inwerken
34 ingewerkt
35 ingewerkt
36 ingewerkt
37 ingewerkt
38 ingewerkt
39 ingewerkt
40 inwerken
41 inwerken
42 inwerken
43 inwerken
44 inwerken
45 inwerken
46 ingewerkt
47 ingewerkt
48 ingewerkt
49 ingewerkt
50 ingewerkt
51 ingewerkt
52 in
inwerpen (12) | Verb
1 inwerpen
2 inwerpend
3 ingeworpen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeworpen
11 ingeworpen
12 ingeworpen
13 ingeworpen
14 ingeworpen
15 ingeworpen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeworpen
23 ingeworpen
24 ingeworpen
25 ingeworpen
26 ingeworpen
27 ingeworpen
28 inwerpen
29 inwerpen
30 inwerpen
31 inwerpen
32 inwerpen
33 inwerpen
34 ingeworpen
35 ingeworpen
36 ingeworpen
37 ingeworpen
38 ingeworpen
39 ingeworpen
40 inwerpen
41 inwerpen
42 inwerpen
43 inwerpen
44 inwerpen
45 inwerpen
46 ingeworpen
47 ingeworpen
48 ingeworpen
49 ingeworpen
50 ingeworpen
51 ingeworpen
52 in
inwonen (6) | Verb
1 inwonen
2 inwonend
3 ingewoond
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingewoond
11 ingewoond
12 ingewoond
13 ingewoond
14 ingewoond
15 ingewoond
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingewoond
23 ingewoond
24 ingewoond
25 ingewoond
26 ingewoond
27 ingewoond
28 inwonen
29 inwonen
30 inwonen
31 inwonen
32 inwonen
33 inwonen
34 ingewoond
35 ingewoond
36 ingewoond
37 ingewoond
38 ingewoond
39 ingewoond
40 inwonen
41 inwonen
42 inwonen
43 inwonen
44 inwonen
45 inwonen
46 ingewoond
47 ingewoond
48 ingewoond
49 ingewoond
50 ingewoond
51 ingewoond
52 in
inzitten (363) | Verb
1 inzitten
2 inzittend
3 ingezeten
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingezeten
11 ingezeten
12 ingezeten
13 ingezeten
14 ingezeten
15 ingezeten
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingezeten
23 ingezeten
24 ingezeten
25 ingezeten
26 ingezeten
27 ingezeten
28 inzitten
29 inzitten
30 inzitten
31 inzitten
32 inzitten
33 inzitten
34 ingezeten
35 ingezeten
36 ingezeten
37 ingezeten
38 ingezeten
39 ingezeten
40 inzitten
41 inzitten
42 inzitten
43 inzitten
44 inzitten
45 inzitten
46 ingezeten
47 ingezeten
48 ingezeten
49 ingezeten
50 ingezeten
51 ingezeten
52 in
in (1792) | Adjective
in
ine
iner
iners
inere
inst
inste
inen
inschrijven (6) | Verb
1 inschrijven
2 inschrijvend
3 inschreven
4 ingeschreven
5 inschrijf
6 in
7 inschrijft
8 in
9 inschrijft
10 in
11 inschrijven
12 in
13 inschrijven
14 in
15 inschrijven
16 in
17 inschreven
18 ingeschreven
19 inschreven
20 ingeschreven
21 inschreven
22 ingeschreven
23 inschreven
24 ingeschreven
25 inschreven
26 ingeschreven
27 inschreven
28 ingeschreven
29 inschreef
30 in
31 inschreef
32 in
33 inschreef
34 in
35 inschreven
36 in
37 inschreven
38 in
39 inschreven
40 in
41 inschreven
42 ingeschreven
43 inschreven
44 ingeschreven
45 inschreven
46 ingeschreven
47 inschreven
48 ingeschreven
49 inschreven
50 ingeschreven
51 inschreven
52 ingeschreven
53 inschrijven
54 inschrijven
55 inschrijven
56 inschrijven
57 inschrijven
58 inschrijven
59 inschreven
60 ingeschreven
61 inschreven
62 ingeschreven
63 inschreven
64 ingeschreven
65 inschreven
66 ingeschreven
67 inschreven
68 ingeschreven
69 inschreven
70 ingeschreven
71 inschrijven
72 inschrijven
73 inschrijven
74 inschrijven
75 inschrijven
76 inschrijven
77 inschreven
78 ingeschreven
79 inschreven
80 ingeschreven
81 inschreven
82 ingeschreven
83 inschreven
84 ingeschreven
85 inschreven
86 ingeschreven
87 inschreven
88 ingeschreven
89 inschrijf
90 in
indragen (17) | Verb
1 indragen
2 indragend
3 ingedragen
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedragen
11 ingedragen
12 ingedragen
13 ingedragen
14 ingedragen
15 ingedragen
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedragen
23 ingedragen
24 ingedragen
25 ingedragen
26 ingedragen
27 ingedragen
28 indragen
29 indragen
30 indragen
31 indragen
32 indragen
33 indragen
34 ingedragen
35 ingedragen
36 ingedragen
37 ingedragen
38 ingedragen
39 ingedragen
40 indragen
41 indragen
42 indragen
43 indragen
44 indragen
45 indragen
46 ingedragen
47 ingedragen
48 ingedragen
49 ingedragen
50 ingedragen
51 ingedragen
52 in
indrenken (8) | Verb
1 indrenken
2 indrenkend
3 ingedrenkt
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingedrenkt
11 ingedrenkt
12 ingedrenkt
13 ingedrenkt
14 ingedrenkt
15 ingedrenkt
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingedrenkt
23 ingedrenkt
24 ingedrenkt
25 ingedrenkt
26 ingedrenkt
27 ingedrenkt
28 indrenken
29 indrenken
30 indrenken
31 indrenken
32 indrenken
33 indrenken
34 ingedrenkt
35 ingedrenkt
36 ingedrenkt
37 ingedrenkt
38 ingedrenkt
39 ingedrenkt
40 indrenken
41 indrenken
42 indrenken
43 indrenken
44 indrenken
45 indrenken
46 ingedrenkt
47 ingedrenkt
48 ingedrenkt
49 ingedrenkt
50 ingedrenkt
51 ingedrenkt
52 in
insen (15) | Adjective
1 aaninsen
2 aaninsend
3 aangeint
4 in
5 int
6 int
7 insen
8 insen
9 insen
10 aangeint
11 aangeint
12 aangeint
13 aangeint
14 aangeint
15 aangeint
16 inte
17 inte
18 inte
19 inten
20 inten
21 inten
22 aangeint
23 aangeint
24 aangeint
25 aangeint
26 aangeint
27 aangeint
28 aaninsen
29 aaninsen
30 aaninsen
31 aaninsen
32 aaninsen
33 aaninsen
34 aangeint
35 aangeint
36 aangeint
37 aangeint
38 aangeint
39 aangeint
40 aaninsen
41 aaninsen
42 aaninsen
43 aaninsen
44 aaninsen
45 aaninsen
46 aangeint
47 aangeint
48 aangeint
49 aangeint
50 aangeint
51 aangeint
52 in
inoefenen (1) | Verb
1 inoefenen
2 inoefenend
3 ingeoefend
4 in
5 in
6 in
7 in
8 in
9 in
10 ingeoefend
11 ingeoefend
12 ingeoefend
13 ingeoefend
14 ingeoefend
15 ingeoefend
16 in
17 in
18 in
19 in
20 in
21 in
22 ingeoefend
23 ingeoefend
24 ingeoefend
25 ingeoefend
26 ingeoefend
27 ingeoefend
28 inoefenen
29 inoefenen
30 inoefenen
31 inoefenen
32 inoefenen
33 inoefenen
34 ingeoefend
35 ingeoefend
36 ingeoefend
37 ingeoefend
38 ingeoefend
39 ingeoefend
40 inoefenen
41 inoefenen
42 inoefenen
43 inoefenen
44 inoefenen
45 inoefenen
46 ingeoefend
47 ingeoefend
48 ingeoefend
49 ingeoefend
50 ingeoefend
51 ingeoefend
52 in
inmonteren (4) | Verb
1 inmonteren
2 inmonterend
3 inmonterd
4 ingemonterd
5 inmonter
6 in
7 inmontert
8 in
9 inmontert
10 in
11 inmonteren
12 in
13 inmonteren
14 in
15 inmonteren
16 in
17 inmonterd
18 ingemonterd
19 inmonterd
20 ingemonterd
21 inmonterd
22 ingemonterd
23 inmonterd
24 ingemonterd
25 inmonterd
26 ingemonterd
27 inmonterd
28 ingemonterd
29 inmonterde
30 in
31 inmonterde
32 in
33 inmonterde
34 in
35 inmonterden
36 in
37 inmonterden
38 in
39 inmonterden
40 in
41 inmonterd
42 ingemonterd
43 inmonterd
44 ingemonterd
45 inmonterd
46 ingemonterd
47 inmonterd
48 ingemonterd
49 inmonterd
50 ingemonterd
51 inmonterd
52 ingemonterd
53 inmonteren
54 inmonteren
55 inmonteren
56 inmonteren
57 inmonteren
58 inmonteren
59 inmonterd
60 ingemonterd
61 inmonterd
62 ingemonterd
63 inmonterd
64 ingemonterd
65 inmonterd
66 ingemonterd
67 inmonterd
68 ingemonterd
69 inmonterd
70 ingemonterd
71 inmonteren
72 inmonteren
73 inmonteren
74 inmonteren
75 inmonteren
76 inmonteren
77 inmonterd
78 ingemonterd
79 inmonterd
80 ingemonterd
81 inmonterd
82 ingemonterd
83 inmonterd
84 ingemonterd
85 inmonterd
86 ingemonterd
87 inmonterd
88 ingemonterd
89 inmonter
90 in
in (2) | Noun, neuter
in singular singular
ins plural plural