DictionaryForumContacts

Morphology analysis
stukgaan (1813) | Verb
1 stukgaan
2 stukgaand
3 stukgegaan
4 stuk
5 stuk
6 stuk
7 stuk
8 stuk
9 stuk
10 stukgegaan
11 stukgegaan
12 stukgegaan
13 stukgegaan
14 stukgegaan
15 stukgegaan
16 stuk
17 stuk
18 stuk
19 stuk
20 stuk
21 stuk
22 stukgegaan
23 stukgegaan
24 stukgegaan
25 stukgegaan
26 stukgegaan
27 stukgegaan
28 stukgaan
29 stukgaan
30 stukgaan
31 stukgaan
32 stukgaan
33 stukgaan
34 stukgegaan
35 stukgegaan
36 stukgegaan
37 stukgegaan
38 stukgegaan
39 stukgegaan
40 stukgaan
41 stukgaan
42 stukgaan
43 stukgaan
44 stukgaan
45 stukgaan
46 stukgegaan
47 stukgegaan
48 stukgegaan
49 stukgegaan
50 stukgegaan
51 stukgegaan
52 stuk
stukmaken (8) | Verb
1 stukmaken
2 stukmakend
3 stukgemaakt
4 stuk
5 stuk
6 stuk
7 stuk
8 stuk
9 stuk
10 stukgemaakt
11 stukgemaakt
12 stukgemaakt
13 stukgemaakt
14 stukgemaakt
15 stukgemaakt
16 stuk
17 stuk
18 stuk
19 stuk
20 stuk
21 stuk
22 stukgemaakt
23 stukgemaakt
24 stukgemaakt
25 stukgemaakt
26 stukgemaakt
27 stukgemaakt
28 stukmaken
29 stukmaken
30 stukmaken
31 stukmaken
32 stukmaken
33 stukmaken
34 stukgemaakt
35 stukgemaakt
36 stukgemaakt
37 stukgemaakt
38 stukgemaakt
39 stukgemaakt
40 stukmaken
41 stukmaken
42 stukmaken
43 stukmaken
44 stukmaken
45 stukmaken
46 stukgemaakt
47 stukgemaakt
48 stukgemaakt
49 stukgemaakt
50 stukgemaakt
51 stukgemaakt
52 stuk
stukslaan (10) | Verb
1 stukslaan
2 stukslaand
3 stukgeslagen
4 stuk
5 stuk
6 stuk
7 stuk
8 stuk
9 stuk
10 stukgeslagen
11 stukgeslagen
12 stukgeslagen
13 stukgeslagen
14 stukgeslagen
15 stukgeslagen
16 stuk
17 stuk
18 stuk
19 stuk
20 stuk
21 stuk
22 stukgeslagen
23 stukgeslagen
24 stukgeslagen
25 stukgeslagen
26 stukgeslagen
27 stukgeslagen
28 stukslaan
29 stukslaan
30 stukslaan
31 stukslaan
32 stukslaan
33 stukslaan
34 stukgeslagen
35 stukgeslagen
36 stukgeslagen
37 stukgeslagen
38 stukgeslagen
39 stukgeslagen
40 stukslaan
41 stukslaan
42 stukslaan
43 stukslaan
44 stukslaan
45 stukslaan
46 stukgeslagen
47 stukgeslagen
48 stukgeslagen
49 stukgeslagen
50 stukgeslagen
51 stukgeslagen
52 stuk
stukvallen (1) | Verb
1 stukvallen
2 stukvallend
3 stukgevallen
4 stuk
5 stuk
6 stuk
7 stuk
8 stuk
9 stuk
10 stukgevallen
11 stukgevallen
12 stukgevallen
13 stukgevallen
14 stukgevallen
15 stukgevallen
16 stuk
17 stuk
18 stuk
19 stuk
20 stuk
21 stuk
22 stukgevallen
23 stukgevallen
24 stukgevallen
25 stukgevallen
26 stukgevallen
27 stukgevallen
28 stukvallen
29 stukvallen
30 stukvallen
31 stukvallen
32 stukvallen
33 stukvallen
34 stukgevallen
35 stukgevallen
36 stukgevallen
37 stukgevallen
38 stukgevallen
39 stukgevallen
40 stukvallen
41 stukvallen
42 stukvallen
43 stukvallen
44 stukvallen
45 stukvallen
46 stukgevallen
47 stukgevallen
48 stukgevallen
49 stukgevallen
50 stukgevallen
51 stukgevallen
52 stuk
stuk (145) | Noun, neuter
stuk singular singular
stuk (42) | Adjective
stuk
stuke
stuker
stukers
stukere
stukst
stukste
stuken