DictionaryForumContacts

Morphology analysis
misbruiken (1208) | Verb
1 misbruiken
2 misbruikend
3 misbruikt
4 misbruik
5 misbruikt
6 misbruikt
7 misbruiken
8 misbruiken
9 misbruiken
10 misbruikt
11 misbruikt
12 misbruikt
13 misbruikt
14 misbruikt
15 misbruikt
16 misbruikte
17 misbruikte
18 misbruikte
19 misbruikten
20 misbruikten
21 misbruikten
22 misbruikt
23 misbruikt
24 misbruikt
25 misbruikt
26 misbruikt
27 misbruikt
28 misbruiken
29 misbruiken
30 misbruiken
31 misbruiken
32 misbruiken
33 misbruiken
34 misbruikt
35 misbruikt
36 misbruikt
37 misbruikt
38 misbruikt
39 misbruikt
40 misbruiken
41 misbruiken
42 misbruiken
43 misbruiken
44 misbruiken
45 misbruiken
46 misbruikt
47 misbruikt
48 misbruikt
49 misbruikt
50 misbruikt
51 misbruikt
52 misbruik
misbruik (63) | Noun, neuter
misbruik singular singular
misbruiken plural plural