DictionaryForumContacts

Morphology analysis
samenslaan (22) | Verb
1 samenslaan
2 samenslaand
3 samengeslagen
4 samen
5 samen
6 samen
7 samen
8 samen
9 samen
10 samengeslagen
11 samengeslagen
12 samengeslagen
13 samengeslagen
14 samengeslagen
15 samengeslagen
16 samen
17 samen
18 samen
19 samen
20 samen
21 samen
22 samengeslagen
23 samengeslagen
24 samengeslagen
25 samengeslagen
26 samengeslagen
27 samengeslagen
28 samenslaan
29 samenslaan
30 samenslaan
31 samenslaan
32 samenslaan
33 samenslaan
34 samengeslagen
35 samengeslagen
36 samengeslagen
37 samengeslagen
38 samengeslagen
39 samengeslagen
40 samenslaan
41 samenslaan
42 samenslaan
43 samenslaan
44 samenslaan
45 samenslaan
46 samengeslagen
47 samengeslagen
48 samengeslagen
49 samengeslagen
50 samengeslagen
51 samengeslagen
52 samen