DictionaryForumContacts

Morphology analysis
prik (59) | Noun, masculine
prik singular singular
prikken plural plural
prikken (10) | Verb
1 prikken
2 prikkend
3 geprikt
4 prik
5 prikt
6 prikt
7 prikken
8 prikken
9 prikken
10 geprikt
11 geprikt
12 geprikt
13 geprikt
14 geprikt
15 geprikt
16 prikte
17 prikte
18 prikte
19 prikten
20 prikten
21 prikten
22 geprikt
23 geprikt
24 geprikt
25 geprikt
26 geprikt
27 geprikt
28 prikken
29 prikken
30 prikken
31 prikken
32 prikken
33 prikken
34 geprikt
35 geprikt
36 geprikt
37 geprikt
38 geprikt
39 geprikt
40 prikken
41 prikken
42 prikken
43 prikken
44 prikken
45 prikken
46 geprikt
47 geprikt
48 geprikt
49 geprikt
50 geprikt
51 geprikt
52 prik
prikken (114) | Verb
1 prikken
2 prikkend
3 geprokken
4 prik
5 prikt
6 prikt
7 prikken
8 prikken
9 prikken
10 geprokken
11 geprokken
12 geprokken
13 geprokken
14 geprokken
15 geprokken
16 prok
17 prok
18 prok
19 prokken
20 prokken
21 prokken
22 geprokken
23 geprokken
24 geprokken
25 geprokken
26 geprokken
27 geprokken
28 prikken
29 prikken
30 prikken
31 prikken
32 prikken
33 prikken
34 geprokken
35 geprokken
36 geprokken
37 geprokken
38 geprokken
39 geprokken
40 prikken
41 prikken
42 prikken
43 prikken
44 prikken
45 prikken
46 geprokken
47 geprokken
48 geprokken
49 geprokken
50 geprokken
51 geprokken
52 prik