DictionaryForumContacts

Morphology analysis
wit (1123) | Adjective
wit
wite
witer
witers
witere
witst
witste
witen
witmaken (23) | Verb
1 witmaken
2 witmakend
3 witgemaakt
4 wit
5 wit
6 wit
7 wit
8 wit
9 wit
10 witgemaakt
11 witgemaakt
12 witgemaakt
13 witgemaakt
14 witgemaakt
15 witgemaakt
16 wit
17 wit
18 wit
19 wit
20 wit
21 wit
22 witgemaakt
23 witgemaakt
24 witgemaakt
25 witgemaakt
26 witgemaakt
27 witgemaakt
28 witmaken
29 witmaken
30 witmaken
31 witmaken
32 witmaken
33 witmaken
34 witgemaakt
35 witgemaakt
36 witgemaakt
37 witgemaakt
38 witgemaakt
39 witgemaakt
40 witmaken
41 witmaken
42 witmaken
43 witmaken
44 witmaken
45 witmaken
46 witgemaakt
47 witgemaakt
48 witgemaakt
49 witgemaakt
50 witgemaakt
51 witgemaakt
52 wit
Wien (231) | Verb
1 Wien
2 Wiend
3 Gewid
4 Wi
5 Wit
6 Wit
7 Wien
8 Wien
9 Wien
10 Gewid
11 Gewid
12 Gewid
13 Gewid
14 Gewid
15 Gewid
16 Wide
17 Wide
18 Wide
19 Widen
20 Widen
21 Widen
22 Gewid
23 Gewid
24 Gewid
25 Gewid
26 Gewid
27 Gewid
28 Wien
29 Wien
30 Wien
31 Wien
32 Wien
33 Wien
34 Gewid
35 Gewid
36 Gewid
37 Gewid
38 Gewid
39 Gewid
40 Wien
41 Wien
42 Wien
43 Wien
44 Wien
45 Wien
46 Gewid
47 Gewid
48 Gewid
49 Gewid
50 Gewid
51 Gewid
52 Wi
witten (502) | Verb
1 witten
2 wittend
3 weten
4 wit
5 wit
6 wit
7 witten
8 witten
9 witten
10 weten
11 weten
12 weten
13 weten
14 weten
15 weten
16 wat
17 wat
18 wat
19 waten
20 waten
21 waten
22 weten
23 weten
24 weten
25 weten
26 weten
27 weten
28 witten
29 witten
30 witten
31 witten
32 witten
33 witten
34 weten
35 weten
36 weten
37 weten
38 weten
39 weten
40 witten
41 witten
42 witten
43 witten
44 witten
45 witten
46 weten
47 weten
48 weten
49 weten
50 weten
51 weten
52 wit