DictionaryForumContacts

Morphology analysis
transponeren (25) | Verb
1 transponeren
2 transponerend
3 getransponeerd
4 transponeer
5 transponeert
6 transponeert
7 transponeren
8 transponeren
9 transponeren
10 getransponeerd
11 getransponeerd
12 getransponeerd
13 getransponeerd
14 getransponeerde
15 getransponeerd
16 getransponeerd
17 transponeerde
18 transponeerde
19 transponeerde
20 transponeerden
21 transponeerden
22 transponeerden
23 getransponeerd
24 getransponeerd
25 getransponeerd
26 getransponeerd
27 getransponeerd
28 getransponeerd
29 transponeren
30 transponeren
31 transponeren
32 transponeren
33 transponeren
34 transponeren
35 getransponeerd
36 getransponeerd
37 getransponeerd
38 getransponeerd
39 getransponeerd
40 getransponeerd
41 transponeren
42 transponeren
43 transponeren
44 transponeren
45 transponeren
46 transponeren
47 getransponeerd
48 getransponeerd
49 getransponeerd
50 getransponeerd
51 getransponeerd
52 getransponeerd
53 transponeer