DictionaryForumContacts

Morphology analysis
springen (151) | Verb
1 aanspringen
2 aanspringend
3 aangespringd
4 spring
5 springt
6 springt
7 springen
8 springen
9 springen
10 aangespringd
11 aangespringd
12 aangespringd
13 aangespringd
14 aangespringd
15 aangespringd
16 springde
17 springde
18 springde
19 springden
20 springden
21 springden
22 aangespringd
23 aangespringd
24 aangespringd
25 aangespringd
26 aangespringd
27 aangespringd
28 aanspringen
29 aanspringen
30 aanspringen
31 aanspringen
32 aanspringen
33 aanspringen
34 aangespringd
35 aangespringd
36 aangespringd
37 aangespringd
38 aangespringd
39 aangespringd
40 aanspringen
41 aanspringen
42 aanspringen
43 aanspringen
44 aanspringen
45 aanspringen
46 aangespringd
47 aangespringd
48 aangespringd
49 aangespringd
50 aangespringd
51 aangespringd
52 spring
spring (4) | Noun, feminine
spring singular singular
springen plural plural
spring (1) | Noun, masculine
spring singular singular
springen (779) | Verb
1 springen
2 springend
3 gesprongen
4 spring
5 springt
6 springt
7 springen
8 springen
9 springen
10 gesprongen
11 gesprongen
12 gesprongen
13 gesprongen
14 gesprongen
15 gesprongen
16 sprong
17 sprong
18 sprong
19 sprongen
20 sprongen
21 sprongen
22 gesprongen
23 gesprongen
24 gesprongen
25 gesprongen
26 gesprongen
27 gesprongen
28 springen
29 springen
30 springen
31 springen
32 springen
33 springen
34 gesprongen
35 gesprongen
36 gesprongen
37 gesprongen
38 gesprongen
39 gesprongen
40 springen
41 springen
42 springen
43 springen
44 springen
45 springen
46 gesprongen
47 gesprongen
48 gesprongen
49 gesprongen
50 gesprongen
51 gesprongen
52 spring