DictionaryForumContacts

Morphology analysis
glaceren (29) | Verb
1 glaceren
2 glacerend
3 glaceceerd
4 glaceer
5 glaceert
6 glaceert
7 glaceren
8 glaceren
9 glaceren
10 glaceceerd
11 glaceceerd
12 glaceceerd
13 glaceceerd
14 glaceceerd
15 glaceceerd
16 glaceerde
17 glaceerde
18 glaceerde
19 glaceerden
20 glaceerden
21 glaceerden
22 glaceceerd
23 glaceceerd
24 glaceceerd
25 glaceceerd
26 glaceceerd
27 glaceceerd
28 glaceren
29 glaceren
30 glaceren
31 glaceren
32 glaceren
33 glaceren
34 glaceceerd
35 glaceceerd
36 glaceceerd
37 glaceceerd
38 glaceceerd
39 glaceceerd
40 glaceren
41 glaceren
42 glaceren
43 glaceren
44 glaceren
45 glaceren
46 glaceceerd
47 glaceceerd
48 glaceceerd
49 glaceceerd
50 glaceceerd
51 glaceceerd
52 glaceer
glaceren (9) | Verb
1 glaceren
2 glacerend
3 geglaceerd
4 glaceer
5 glaceert
6 glaceert
7 glaceren
8 glaceren
9 glaceren
10 geglaceerd
11 geglaceerd
12 geglaceerd
13 geglaceerd
14 geglaceerde
15 geglaceerd
16 geglaceerd
17 glaceerde
18 glaceerde
19 glaceerde
20 glaceerden
21 glaceerden
22 glaceerden
23 geglaceerd
24 geglaceerd
25 geglaceerd
26 geglaceerd
27 geglaceerd
28 geglaceerd
29 glaceren
30 glaceren
31 glaceren
32 glaceren
33 glaceren
34 glaceren
35 geglaceerd
36 geglaceerd
37 geglaceerd
38 geglaceerd
39 geglaceerd
40 geglaceerd
41 glaceren
42 glaceren
43 glaceren
44 glaceren
45 glaceren
46 glaceren
47 geglaceerd
48 geglaceerd
49 geglaceerd
50 geglaceerd
51 geglaceerd
52 geglaceerd
53 glaceer