DictionaryForumContacts

Morphology analysis
gier (48) | Verb
gier
gieren
gier (242) | Noun, masculine
gier singular singular
gieren plural plural
gieren (123) | Verb
1 aangieren
2 aangierend
3 aangegieerd
4 gieer
5 gieert
6 gieert
7 gieren
8 gieren
9 gieren
10 aangegieerd
11 aangegieerd
12 aangegieerd
13 aangegieerd
14 aangegieerd
15 aangegieerd
16 gieerde
17 gieerde
18 gieerde
19 gieerden
20 gieerden
21 gieerden
22 aangegieerd
23 aangegieerd
24 aangegieerd
25 aangegieerd
26 aangegieerd
27 aangegieerd
28 aangieren
29 aangieren
30 aangieren
31 aangieren
32 aangieren
33 aangieren
34 aangegieerd
35 aangegieerd
36 aangegieerd
37 aangegieerd
38 aangegieerd
39 aangegieerd
40 aangieren
41 aangieren
42 aangieren
43 aangieren
44 aangieren
45 aangieren
46 aangegieerd
47 aangegieerd
48 aangegieerd
49 aangegieerd
50 aangegieerd
51 aangegieerd
52 gieer
gieren (1) | Verb
1 gieren
2 gierend
3 gegioren
4 gieer
5 gieert
6 gieert
7 gieren
8 gieren
9 gieren
10 gegioren
11 gegioren
12 gegioren
13 gegioren
14 gegioren
15 gegioren
16 gioor
17 gioor
18 gioor
19 gioren
20 gioren
21 gioren
22 gegioren
23 gegioren
24 gegioren
25 gegioren
26 gegioren
27 gegioren
28 gieren
29 gieren
30 gieren
31 gieren
32 gieren
33 gieren
34 gegioren
35 gegioren
36 gegioren
37 gegioren
38 gegioren
39 gegioren
40 gieren
41 gieren
42 gieren
43 gieren
44 gieren
45 gieren
46 gegioren
47 gegioren
48 gegioren
49 gegioren
50 gegioren
51 gegioren
52 gieer