DictionaryForumContacts

Morphology analysis
brokken (74) | Verb
1 brokken
2 brokkend
3 gebrokken
4 brok
5 brokt
6 brokt
7 brokken
8 brokken
9 brokken
10 gebrokken
11 gebrokken
12 gebrokken
13 gebrokken
14 gebrokken
15 gebrokken
16 brokte
17 brokte
18 brokte
19 brokten
20 brokten
21 brokten
22 gebrokken
23 gebrokken
24 gebrokken
25 gebrokken
26 gebrokken
27 gebrokken
28 brokken
29 brokken
30 brokken
31 brokken
32 brokken
33 brokken
34 gebrokken
35 gebrokken
36 gebrokken
37 gebrokken
38 gebrokken
39 gebrokken
40 brokken
41 brokken
42 brokken
43 brokken
44 brokken
45 brokken
46 gebrokken
47 gebrokken
48 gebrokken
49 gebrokken
50 gebrokken
51 gebrokken
52 brok
brok (14) | Noun, neuter
brok singular singular
brokken plural plural
brok (3) | Noun, feminine
brok singular singular
brokken plural plural