DictionaryForumContacts

Morphology analysis
bijblijf (13) | Noun, neuter
bijblijf singular singular
bijblijven plural plural
bijblijven (4) | Verb
1 bijblijven
2 bijblijvend
3 bijgebleven
4 bij
5 bij
6 bij
7 bij
8 bij
9 bij
10 bijgebleven
11 bijgebleven
12 bijgebleven
13 bijgebleven
14 bijgebleven
15 bijgebleven
16 bij
17 bij
18 bij
19 bij
20 bij
21 bij
22 bijgebleven
23 bijgebleven
24 bijgebleven
25 bijgebleven
26 bijgebleven
27 bijgebleven
28 bijblijven
29 bijblijven
30 bijblijven
31 bijblijven
32 bijblijven
33 bijblijven
34 bijgebleven
35 bijgebleven
36 bijgebleven
37 bijgebleven
38 bijgebleven
39 bijgebleven
40 bijblijven
41 bijblijven
42 bijblijven
43 bijblijven
44 bijblijven
45 bijblijven
46 bijgebleven
47 bijgebleven
48 bijgebleven
49 bijgebleven
50 bijgebleven
51 bijgebleven
52 bij