DictionaryForumContacts

Morphology analysis
verkopen (117) | Verb
1 verkopen
2 verkopend
3 geverkopd
4 verkop
5 verkopt
6 verkopt
7 verkopen
8 verkopen
9 verkopen
10 geverkopd
11 geverkopd
12 geverkopd
13 geverkopd
14 geverkopd
15 geverkopd
16 verkopde
17 verkopde
18 verkopde
19 verkopden
20 verkopden
21 verkopden
22 geverkopd
23 geverkopd
24 geverkopd
25 geverkopd
26 geverkopd
27 geverkopd
28 verkopen
29 verkopen
30 verkopen
31 verkopen
32 verkopen
33 verkopen
34 geverkopd
35 geverkopd
36 geverkopd
37 geverkopd
38 geverkopd
39 geverkopd
40 verkopen
41 verkopen
42 verkopen
43 verkopen
44 verkopen
45 verkopen
46 geverkopd
47 geverkopd
48 geverkopd
49 geverkopd
50 geverkopd
51 geverkopd
52 verkop
verkopen (2858) | Verb
1 verkopen
2 verkopend
3 verkocht
4 verkoop
5 verkoopt
6 verkoopt
7 verkopen
8 verkopen
9 verkopen
10 verkocht
11 verkocht
12 verkocht
13 verkocht
14 verkocht
15 verkocht
16 verkocht
17 verkocht
18 verkocht
19 verkochten
20 verkochten
21 verkochten
22 verkocht
23 verkocht
24 verkocht
25 verkocht
26 verkocht
27 verkocht
28 verkopen
29 verkopen
30 verkopen
31 verkopen
32 verkopen
33 verkopen
34 verkocht
35 verkocht
36 verkocht
37 verkocht
38 verkocht
39 verkocht
40 verkopen
41 verkopen
42 verkopen
43 verkopen
44 verkopen
45 verkopen
46 verkocht
47 verkocht
48 verkocht
49 verkocht
50 verkocht
51 verkocht
52 verkoop
verkoop (114) | Noun, masculine
verkoop singular singular
verkopen plural plural