| |||
afbreken (слово на другую строку); doorleven; dragen; dulden; harden; kroppen; kunnen velen; ondergaan; overbrengen; overdragen; overvoeren; uithouden; uitstaan; verdragen; verduren; verplaatsen; verschikken (на другой срок); verslepen; verzetten | |||
transporteren; porteren; migreren | |||
| |||
zich verplaatsen | |||
| |||
zich iets laten aanleunen (оскорбление, клевету и т.п.) |
переносить: 8 phrases, 3 sujets |
Figuratif | 1 |
Général | 6 |
Psychologie | 1 |