| |||
bekleden (пост); beren; beslaan (пространство); bewonen (здание); bezetten (место, время); bezighouden (кого-л.); borgen; de dienst waarnemen (должность и т.п.); lenen; occuperen; ontlenen | |||
innemen (место) | |||
| |||
beoefenen (чем-л.); dagen (о заре); doen aan iets (чем-л.); drijven (чем-л.); ergens aan mee bezig zijn (чем-л.); uitoefenen (ремеслом, торговлей и т.п.); zich met iets afgeven (чем-л.); zich met iets bezighouden (чем-л.); zich met iets ophouden (чем-л.); zich occuperen met (чем-л., кем-л.) | |||
| |||
vervullen (ЛА) |
занимать: 113 Phrasen in 8 Thematiken |
Allgemeine Lexik | 78 |
Grob | 9 |
Marine | 1 |
Sprichwort | 2 |
Übertragen | 2 |
Umgangssprachlich | 19 |
Verlagswesen | 1 |
Vulgär | 1 |