Niederländisch ⇄ Englisch

- einzelne Wörter gefunden

check [ʧek] Sub.
Autom.	verificatie f; controleren n; verifiëren
Bauw.	bodemval m; sponning f
Fin.	kasopname
geow., Industr., Bauw.	langsscheur; overlangse scheur Ü
Hydr.	landbouwstuwtje; regelwerk n (landbouwstuwtje)
Industr., Bauw.	haarscheur; scheur m
Industr., Bauw., Maschinenb.	haarscheurtje n
Industr., Bauw., Metall.	oppervlakscheurtje n; ris f; glaçure f
Kommunik.	test m
Kunst.	nazien
landwirt.	controle f
landwirt., Bauw.	bevloeiingskom m
mark., Fin.	cheque m
mater.	afkloppen
mater., Industr., Bauw.	oppervlaktescheur
micr.	cheque m (A written order on a bank to pay a sum of money from funds in an account. Checks show the name of the company or individual receiving payment, the signature and account number of the person issuing the check, the payment amount and the current date. Checks usually are numbered in sequence)
Stat.	controlewerkzaamheden
Verk.	dambord n
to check Sub.
Fin.	controles verrichten
IT	controleren n
Verk.	stilhouden; stoppen m
checks Sub.
landwirt., Bauw.	bassin n
Englisch Thesaurus
CHECK [ʧek] Abk.
Abkürz.	Cross Help Email a Cheesey King

check-up: 13 Phrasen in 6 Thematiken

Allgemeine Lexik	1
Chemie	1
Handel	5
Informationstechnik	1
Maschinenbau	1
Medizin	4